Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/170

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

154 „Hoe dan d' aarde kwijt te raken?" Vroeg hij. Waarop Pat verzon Om den kuil zóó groot te maken, Dat 't er allebei in kon. 6. Patrik was geen erge slimmert, Maar hij knokte gauw, en goed; En zijn vijand, beurs getimmerd, Lag te baden in zijn bloed. Een agent bracht onzen vechter In de boeien naar de stad. „Wat voor wapen," vroeg de rechter, „Heb je in je hand gehad?" Patrik stond te klappertanden, En zei vlug, maar minder juist: „Heusch, ik had niets in me handen, Edelachtbre, dan me vuist." 7. Mike, die deed in oude kleeren, Woonde naast de school, alleen. Eens wou Mike zich laten scheren, Sloot zijn winkel, en ging heen. En hij schreef op een papiertje, Dat hij vastbond aan de bel: „Klanten! Over een kwartiertje Ben 'k terug. Dus wacht je wel." Maar, om heel sekuur te wezen, Schreef hij onder, aan den voet: „Voor 't geval je niet kunt lezen, Vraag of Meester 't voor je doet." 8. Ieren schrijven ongezouten Wat ze meenen, in de krant, En aan boeken vol met fouten .Heeft een Ier terecht het land.