Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/201

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

185

Haar waardevolste goed, haar reinheid, wordt besmeurd t Is onaanvechtbaar waar. Wie wenscht zich aan te passen Aan zoon mentaliteit? Maar - laat het water wassen, Het daghet m den Oosten, 't leed heeft welhaast uit: Daar komt een nieuwe lente en een nieuw geluid! d' Ontvoogdingsdrang begint beslist al door te dringen Vanaf de laagste tot de allerhoogste kringen, Totdat, door het gevoel van die saamhoorigheid d Omvorming zich voltrekt, i n 't raam van onzen tijd. Het gaat hier om " toen werd hij op een schild geheven, Jb.n van dien tud dateert de term: „Lang zal die leven!" Toen werd er door de plakkers nog wat nagepraat, Wat eindigde met mot, zooals dat meestal gaat. Zoo was 't begin. Doch van den verdren gang van zaken Ben ik van plan me maar een beetje af te maken. Ik zwijg dus over Bonn, Maastricht, et cetera, En schets u slechts den val van Castra Vetera, Een machtig vestingwerk, beschut aan alle'kanten Door wallen, meters dik. 't Heet tegenwoordig Xanten. Civilis sloot het in, en eerst na langen tijd Verloren de Romeinen dezen heelen strijd: De honger noopte hen het eindlijk op te geven Civilis stond hun toe om, met behoud van 't leven De vesting uit te gaan. Hij gaf zijn eerewoord, En toen zij buiten kwamen, werden zij vermoord Zij smeekten: „Claudius!" Civilis stak geen hand uitHij was Oost-Indisch doof, en keek een andren kant ü i t loen klom de groote Leider boven op zijn paard, En draafde spoorslags naar zijn huiselijken haard Maar vóóraleer zich tot de zijnen te begeven, Bezocht hij zijn barbier, en kwam terug clean-shaven. VIERDE ZANG. H E T FRANKISCHE B U K . - D E PREDIKING V A N H E T CHRISTENDOM. - D E V E R W A N T S C H A P V A N H E T E N G E L S C H M E T H E T H O L L A N D S C H . — K A R E L D E GROOTE. — D E N O O R M A N N E N . Een kikker zag een ca. die rustig liep te grazen. Vr, ü ~ffii ? .. et wil, dan word ik net zoo groot! w . f, "«haam op te blazen, ^Hij blaast en blaast — en barst, en vindt een vroegen dood. Aesopus. t:

U

b

V m

ik

h

h

v

8 8 , 1

z

ö

n

Na 't geen i k in IsSTvorig hoofdstuk «heb verhaald Is de Romeinsche zon zoo-zoetjes-aan gedaald. '