Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/252

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

236 Hoe is er mijn liefste dat licht opgegaan, Dat zij zingt van haar vreugden en smarten Met kwijnend gekweel? Dat zij dweept met de maan? Van waar deze ommekeer in haar bestaan...? Dat heeft het systeem (zie hiernevens) gedaan: Ik heb Anneke leeren biljarten. 29.

DE BLOEDNEUSPROLEET.

O n d e r dezen i r o n i s c h bedoelden titel citeert de IV. E. C. C o u p e r u s , die i n de H. P. een liefelijk beeld g a f v a n d e n bokser. H e t citaat is een v e r w i j t tot m i j g e r i c h t : „ I k b e n g e w o n n e n . H e t was ongeloofelijk. H e t was heel bijzonder. H e t was een fenomeen. D a a r komt a a n een fijne, gedistingeerde, jonge, blonde man, h a a r weggel'amd n a a r achteren als de mode is. H i j d r a a g t een grijs zijden k i m o n o . H i j r i l t i n die k i m o n o een beetje als een bedorven k i n d , e n b r o m t : „ „ B r r r ! B r r r r l F r o i d ! J ' a i f r o i d ! Q u ' i l f a i t f r o i d a A l g e r l " " D a n slaat hij z i j n k i m o n o a f en staat als een s l a n k j o n g m e n s c h v a n goede f a m i l i e , die wel eens een beetje a a n sport doet. E e n aardige, fijne kop met telkens ontlui* k e n d lachje o m witte t a n d e n . D e schouders wel v i e r k a n t en sterk m a a r geen zichtbare spier a a n die fijne a r m e n . S l a n k e beenen en enkels w a a r o m een v r o u w e n a r m b a n d zou k u n n e n sluiten. E n hij d r a a g t een k l e u r i g t r i c o t en • het d r i e k l e u r i g nationale k a m p i o e n s l i n t o m z i j n m i d d e l . E v e n een boudeerend gezichtje over dat openluchtsche, koude stadion, enz." Ik ben door de IV. B. C. bekeerd. Ik heb n u een andere voorstelling v a n het boksen gekregen, en k a n m e n i e t weerhouden het t y p e bokser aldus te b e z i n g e n :

(Wijze: „Klein, klein kleutertje, Wat doe je in mijn hof?") Beeldig boksertje, E n heb je 't dan zoo koud? Het is toch ook voor jou geen weer! Je bent zoo tenger en zoo teer, E n zoo fragiel gebouwd. Snoezig boeksertje, Wat zijn je armpjes fijn! Wat zijn je bloote beentjes slank, Je lokjes blond, je tandjes blank, Wat zijn je voetjes klein! Schattig boksertje, Mijn oogen vieren feest! Want je kimono is van zij, Je tricot kleurt er prachtig bij, E n 't lintje om je leest. Boutig boksertje, Wel word ik zwaar bezocht! Ach, dat de zede 't niet verbood, E n 'k van je lipjes rozenrood Een zoentje stelen mocht!