Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/50

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

III.

OORLOGS*RIJMEN. 1. DE BLOEDGEBEDEN. (Verzoek van een Neutraal).

„Men drukt ons het zwaard In de hand Gaat nu ter kerke, knielt neer voor God, en bidt om hulp voor onz dapper kger » Wühelm. I. R. „Nooit is Engeland met zuiverder geweten ten strijde getrokken dan nu." Asquith. „De kerken in Londen en Parijs zijn vol van de geloovigen, die om de zege bidden." ' * • f? N

„Antwerpen heden zonder strijd bezet. Gode zij dank gebracht in diepen ootmoed voor dit heerlijk succes. Hem alleen zij de eer.' Wilhelm, i. «. W O L F S K U I L E N zijn kuilen, waarin puntige palen zijn geslagen, met de punt naar boven. Om hen aan het gezicht te onttrekken worden zrj met takken belegd, en daarna met dunne zoden bedekt." Pioniervoorachrift voor oe infanterie.

Wij leven in een donkren tijd, Want twee partijen zijn in strijd, Die ik uit onpartijdigheid, Vanwege de neutraliteit, Maar A en B zal noemen. Den vrede minnen beide teer, Zij zeggen 't zeiven keer op keer, Dus daaraan twijfelt niemand meer, Zij plegen zich er evenzeer — Terecht — op te beroemen. En iedren dag stijgt, strijk en zet, Tot Onzen Lieven Heer 't gebed Van A en B, als een duet: „Wij trekken op, Heer, onbesmet, Men drukt ons 't zwaard in handenl O, God, wees met ons leed begaan, Help ons den vijand te verslaan, Op 't land en op den oceaan, O, Heer! hoor onze beden aan, En zie onz' offeranden!"