Page:United States Statutes at Large Volume 46 Part 2.djvu/1162

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

2770 ARBITRATION TREATY-NETHERLANDS. JANUARY 13, 1930. Former treaty. Vol. 3& , p. 2U8. Plenipotentiaries. Have decided to conclude a new treaty of arbitration enlarg- ing the scope and ob~ations of the arbitration conventIon signed at W ashin~n on Mar 21 1908, which expIres by limitatIon on March 25,1930, and for that pur- pose t.hey have appointed as their respective Plenipotentiaries: The President of the United States of America: Joseph P. Cotton, Acting Secretary of State of the United States; and Her Majesty the Queen of the Netherlands: Dr. J . H . van Roijen, Her Envoy Extraordinary and Minister Plenipotentiary to the United States of America; who, having communicated to one another their full powers found in good and due form, have agreed upon the following articles: ARTICLE I International di1Jer· All differences relating to inter- encel not adjUsted by • al . b·h h diplomacy, referred by nation matters m W lC t e sveclal agreement to High Co . P• the Permanent Court ntracting artles are con- of Arbitration, etc. cerned by virtue of 8. claim of Vol. 36, p. 2221. right made by one against the other under treaty or otherwise, which it has not been possible to adjust by diplomacy, which have not been adjusted as 8. result of reference to the Permanent Inter- national Commission constituted I>!ll'Suant to the treaty signed at Was~on, December 18, 1913, and which are justiciable in their nature by reason of being suscep- tible of decision by the application of the principles of law or equity, shall be submitted to the Perma- nent Court of Arbitration estab- lished at The Hague by tho Con- vention of October 18, 1907, or to some other competent tribunal, as shall be decided in each case b! special agreement, which speci8.1 agreement shall provide for the organization of such tribunal if necessary, define its powers, state Hebben besloten een nieuw arbitrageverdrag te sluiten, waar- door het te Washington op 2 Mei 1908 geteckende arbitrage- verdrag, dat door tydsverlool> op 25 :Maart 1930 afioopt, in strek- king en daarin vervatte verplich- tingen wordt verruimd, en hebben voor dat doel onder- scheidenlyk als honne gevolmach- tigden aangewezen: De President van de Vereenigde Staten van Amerika: Joseph P. Cott-on, Waamemend Secretaris van Staat van de Vereenigde Staten; en Hare Majesteit de Koningin der N ederlanden: Dr. J . H . van Roijen, Hoogst Derzelver Bui- tengewoon Gezant en Gevolmach- tigd Minister in de Vereenigde Staten van Amerika; die na elkander hunne vol- machten te hebben medegedeeld en in goede en behoorlyke orde bevonden, omtrent de volgende artikelen zyn overeengekomen: ARTlKEL I AlIe geschillen, betreffende in- ternationale aa.ngel~genheden, welke tusschen de Hooge Ver- dragsluitende Partyen mochten ryzen als gevolg van eenen door de eene Party aan de andere oJ? grond van een verdrag of Ult anderen hoofde gestelden recht-s- eisch en welke door hunnen aard, als vatbaar voor eene beslissing door toepassing van de beginselen van recht en billykheid, berecht- baar zyn i zullen, wanneer zy niet langs dip omatieken weg zijn kun- nen worden geregeld, noch door onderwerping &an de Permanente Internationale Commissie, inge- steldingevolgehetop 18 December 1913 te Washington geteekende verdrag, vereffend zyn, worden onderworpen aan het door het Verdrag van 18 October 1907 te 's-Gravenhage ingestelde Perma- nente Hof van Arbitrage of &an zoodanig ander bevoegd recht& college als in elk geval door byzondere overeenkomst zal wor-