Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/236

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

220 Hierbij gaat mijn portret — voor u alleen, mijn hartje, Inspres besteld! Bij Bosman i n de Kalverstraat; drie voor een kwartje; Het is géén geld. Ik plak nu zelf van goudpapier een prachtig lijs'je, 't Is bijna klaar; Dat stuur 'k u d' andre week — voor 't snoetje van uw meisje Van vijftig jaar. Ik weeg tweehonderd pond (ik heb me laten wegen) Schoon aan de haak. 'k Heb net gelukkig mijn gebit terug gekregen: 't Was in de maak. 'k Heb beeldig blonde haren — met 'n enkel grijsje, Zoo hier en daar, Ze zeggen, dat dat snoezig staat zoo i n een meisje Van vijftig jaar. 'k Ben weeuw. 'k Heb van m'n eerste man een flinke jongen. Daar woon 'k bij in. Hij 's ook getrouwd. E r wordt den ganschen dag gezongen In ons gezin. Zijn vrouwtje speelt: U houdt toch van een vroolijk wijsje In huis, nietwaar? Ik neurie heel lief mee, al ben i k al een meisje Van vijftig jaar. De kindren zijn gezond en lief. Het zijn er zeven — , Dat zeg 'k maar vast. Die brengen vroolijkheid in ons gezin, en leven, En heel geen last. Ja, Pietje krijgt van meester eiken dag een prijsje, Dus — geen bezwaar! 'k Zou 't ronduit zeggen, want ik ben een eerlijk meisje Van vijftig jaar. Wij hebb' 'n zieken hond, met zoo'n gezellig luchtje Van oude kaas; Hij is heel waaksch, en bromt, of blaft bij 't minst geruchtje; Dat wil de baas. Dan nog drie poesen, een kanarie en een sijsje, Lief met mekaar, E n allemaal zóó gehecht aan uw aanstaande meisje Van vjjftig jaar!