Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1105

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

STARVATION.


  • long — at; Don't stand staring at me = sta mij niet aan te gapen; He —d me down = zijn blik deed mij de oogen neerslaan; Don't — me in the face = kijk me niet zoo strak aan; It —s you in the face = het is zoo klaar als een klontje, ligt vlak bij je; The contract is always staring me in the face = staat mij altijd dreigend voor de oogen; He —d me out of countenance = maakte me verlegen; —r; He looked staringly at me = met opengesperde oogen.
  • Stark, [stâk], streng, stijf, geheel: Stiff and — = stijf en strak; — nonsense = groote onzin; — blind = stekeblind; — mad = stapelgek; He told the —-naked truth = de naakte waarheid; —en = stijf aantrekken.
  • Starling, [st`âli[n,]], spreeuw; ompaling van een brug, ijsbreker of stroombreker vóór een brug.
  • Start, [stât], subst. plotselinge beweging (als van schrik of ontsteltenis), sprong, voorsprong, (punt van) vertrek, begin; verb. opschrikken, opspringen, ontstellen, schichtig worden, ineenkrimpen, vertrekken, afrijden, beginnen, oprichten, aan den gang brengen, aanzetten, opjagen, losgaan, losspringen, gapen, losmaken, uitgieten, ledigen: That's a queer — = een rare manier van doen (van aanpakken); By fits and —s = met horten en stooten, bij buien; He did it with a — = plotseling, met een ruk; He gave a — = sprong ontsteld op; He gave me a — (—ed me) in life = hielp mij aan den gang; To make a new — (in life) = een ander leven beginnen; Don't — such arguments on Sundays = werp zulke kwesties niet op; We —ed a branch establishment = hebben een filiaal opgericht; He may be dull at —ing game, he is unrivalled in hunting it down = hij mag niet heel sterk zijn in het opjagen van wild; The table was —ed at two guineas = de tafel werd ingezet voor; He fairly —ed = schrok er bepaald van; I —ed at the sight = verschrikte, ontstelde op het gezicht; We are —ing for America = gaan op reis naar A.; He —ed from the hideous dream in time = hij ontwaakte verschrikt, schrok wakker; He often talks and —s in his sleep = en schrikt op in zijn slaap; Tears would — into her eyes = schoten haar in de oogen; To — up steam = stoom opmaken; He was ugly to — with = om te beginnen: hij was leelijk; Starter = opzichter, hij die bij wedrennen, enz. het teeken van vertrek geeft; opdrijvende jachthond; Starting: —-hole = sluipweg, uitvlucht; —-point = punt van vertrek of uitgang, uitgangspunt; —-post = beginpaal (bij een wedren); —ly = met rukken en horten; Startish = schuw, schichtig; Startle, subst. schrik, schok; verb. schrikken, ontstellen, doen ontstellen, onaangenaam verrassen: He was —d at what he heard there = ontstelde van; Startling = hoogelijk verbazend, schrik aanjagend, ontstellend: — news.
  • Starvation, [stâv`e`i[vs]'n], hongerlijden, ver{{peh