Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1161

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

TAKE.


  • loopen; To — care of an ailing child = oppassen; You must — your chance = de kans wagen, afwachten wat de kans je brengt; To — cold = kou vatten; The wound took cold = er kwam koud vuur bij; What course have you —n? = (tot) welke maatregelen hebt gij (uwe toevlucht genomen; To — credit for = zich beroemen op; To — one's departure = afscheid nemen; To — a dislike to = een afkeer opvatten tegen; To — a drive (a ride) = rijtoer (ritje); To — effect = treffen, uitwerking hebben; To — exception to = protest aanteekenen tegen; To — a fancy to = met iets op krijgen; To — as a great favour = beschouwen als; The horse took the fences = nam de hindernissen; The army took the field = trok te velde; To — fire = in brand vliegen, opvliegen (fig.); Do not — God's name in vain = gebruik niet ijdellijk; — a good heart = vat moed; — heed = wees op uw hoede; To — hold of = vastgrijpen; To — horse = opstijgen, uitrijden; You took such hours = het duurde zoo lang voor je er mee klaar was; Can't you — a jest? = verstaat ge geen scherts; To (a hearty) leave = (hartelijk) afscheid nemen; To — medicine = gebruiken, innemen; To — measure = de maat nemen; To (no) notice = (geen) notitie nemen, (niet) letten op; To — an (the) oath = een eed afleggen, beëedigd worden; To — offence at = zich beleedigd gevoelen over; To the (first) opportunity that offers = de (eerste de beste) gelegenheid aangrijpen; To (great) pains = zich (veel) moeite getroosten; To — part in = deelnemen in; To — part with (= To — a person's part) = partij kiezen voor; To — pity on = medelijden hebben met; To — place = plaats hebben; To a person's place = iemands plaats innemen; To much pleasure in = iets gaarne doen, behagen scheppen in; They — their pleasures sadly = het zijn droefgeestige pretmakers; To — a pride in = trotsch zijn op; To be —n prisoner = gevangen genomen worden; To — root = wortel schieten; — a seat = neem plaats; To — the shilling = onder dienst gaan; your own time about it = neem er zooveel tijd voor als ge verkiest; Tom Thumb was —n an English tour = de ondernemer maakte met T. T. een reis door Engeland; To — a turn = een wandeling doen; To — turns in doing = om de beurt iets doen; To — umbrage at = kwalijk nemen, zich beleedigd gevoelen; He will — the voyage shortly after his marriage = aanvaarden; To — the water = afloopen (schip); er van door gaan (Amer.); To — the waters = de baden gebruiken; You have —n us a long way about = ons een omweg laten maken; The bird took wing = vloog heen; I was —n aback = stond versteld; Will you — me across? = naar de overzijde brengen; He —s after his father = aardt naar; I — you at your word = houd u aan; It has —n