Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1173

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

TEMPLET.


  • maakte indruk; To — out = uittellen; Told out = op, blut; This told with him = dit hielp (bij hem); —-tale, subst. babbelaar, verklikker, klikspaan; adj. babbelziek, lasterend, verraderlijk; They are —able on the fingers = die kan je op de vingers tellen; —er = verteller, teller, stemopnemer, klerk in een bank die met de klanten rekent; harde slag. Zie Telling.
  • Tellina, [t[e]l`a`in[e]], platschelpen.
  • Telling, [t`eli[n,]]: With — effect = met goed gevolg, krachtige uitwerking; A — phrase = kernachtig; A — speech = een rede, die pakt; That's —(s) = dat mag ik niet zeggen.
  • Tellurian, [t[e]l(j)`ûri[e]n], aardsch —; bewoner der aarde; Tell`uric = tellurisch; Tellurion, [t[e]l(j)`ûri[e]n], tellurium; Tellurium, [t[e]l(j)`ûri[e]m], tellurium (Chemie).
  • Telotype, [t`el[e]t|a|ip], druktelegraaf.
  • Telpher, [t`elf[e]], subst. inrichting voor electrisch kabelvervoer; adj. behoorende tot —age, [t`elf[e]rid[vz]], vervoer door electriciteit; —-line = electr. kabelspoorlijn.
  • Temerity, [t[e]m`eriti], vermetelheid, roekeloosheid.
  • Temper, [t`emp[e]], subst. aard, natuur, temperament, humeur, gemoed, prikkelbaarheid, opvliegendheid, hardheid (v. metaal); verb. matigen, regelen, verzachten, doen bedaren, temperen, harden: Equal, Even — = gelijkmatig humeur; Hot — = drift; The — of the nation = stemming; Your friend is not a good (is a horrid) = heeft geen gemakkelijk (een vreeselijk) humeur; He kept his — better than we had supposed = bleef bedaarder; He lost his — = raakte uit zijn humeur, verloor zijn geduld; He was in a black — = verschrikkelijk slecht gehumeurd; What a — you are in! = hè, wat ben jij knorrig; You must keep him in — = hem in zijn humeur houden; He was out of — this morning = uit zijn humeur; Temperament = gestel, geaardheid, temperament; Temperance = matigheid, gematigdheid, onthouding: —-bar = koffiehuis voor onthouders; —-meeting; —-society = matigheids- of afschaffersgenootschap; Temperate, [t`emp[e]rit], bedaard, kalm, gematigd: — zone = gematigde luchtstreek; subst. —ness; Temperature, [t`emp[e]r[e]tj[e]], temperatuur: To take one's — = opnemen; Tempered: Good-, Ill—-; Even—- = van gelijkmatig humeur; Quick—- = opvliegend; A sweet—- girl = zacht.
  • Tempest, [t`emp[e]st], hevige storm, orkaan, zwaar weer: —-beaten = door de stormen gebeukt; —-tossed = door de stormen geslingerd; Tempestuous, [t|emp`estju[e]s], stormachtig, hevig; subst. —ness.
  • Templar, [t`empl[e]], tempelier; student in de rechten, advocaat of jurist: Order of "Good —s" = vereeniging tot het verleenen van wederzijdschen steun bij ouderdom, etc.
  • Temple, [t`emp'l], tempel, godshuis, slaap (van het hoofd): Inner—-, Middle—- (Londensche colleges voor opleiding van juristen).
  • Templet, [t`empl[e]t], schabloon, vormhout.