Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1226

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

TRUST.


  • op; A —ed fowl = opgemaakte vogel (gereed om te worden gebraden); —-maker = breukbandenmaker.
  • Trust, [tr[a]st], subst. vertrouwen, geloof, toevertrouwd iets, deposito, crediet, zorg, vereeniging v. personen ten einde het monopolie te verkrijgen of te behouden; verb. vertrouwen, gelooven, toevertrouwen, crediet geven, lichtgeloovig zijn, zich verlaten op: A distillers' — = vereeniging van distillateurs; Breach of — = trouwbreuk; Position of — = post van vertrouwen; To give — = crediet geven; You are in my — = mij toevertrouwd, onder mijne hoede; Bonds in — = effecten, etc. in bewaring; The watch was committed to my — = mij ter bewaring toevertrouwd; Don't put your — in such people = stel geen vertrouwen in; I took it on — = op goed geloof; I will — him no further than I can see; it was —ed to my care = toevertrouwd aan; I will — you with this = u dit toevertrouwen; — me for that = daar kunt ge op aan; — him to do it = hij "lapt net hem" wel; Trustee, [tr[a]st`î], beheerder, gevolmachtigde, commissaris, curator; —ship; Trustful = vertrouwend; subst. —ness; Trustless = niet te vertrouwen; subst. —ness; Trustworthiness, subst. van Trustworthy = trouw, vertrouwd, beproefd.
  • Truth, [trûth], waarheid, oprechtheid, getrouwheid, standvastigheid: He did — = hij volgde Gods bevelen; Why don't you speak the —? = waarom zegt gij de waarheid niet; In — = in waarheid, waarachtig, inderdaad; Of a — = waarlijk; —-ful = waarheidlievend, vertrouwbaar; subst. —fulness.
  • Truttaceous, [tr[e]t`e`i[vs][e]s], forellen{{...
  • Try, [trai], subst. proef, poging; verb. beproeven, onderzoeken, op de proef stellen, verhooren (rechtbank), aanwenden, verleiden, ondervinden, ijken, aangrijpen, veel vergen, uitbraden, raffineeren, inschieten: To have a — at = eens probeeren; I have tried hard to do it = ik heb terdeeg mijn best gedaan; I will — conclusions with him = het tegen hem opnemen; That tries the eyes = vermoeit de oogen; Such work tries a man = pakt je aan; We will — this quarrel hilt to hilt = dezen strijd met de degens uitmaken; To — on = passen; probeeren: I tried on my new coat = paste; To — it on = bedriegen, van bedrog leven; probeeren hoeveel het (met iemand) lijden kan; To — out = doorzetten, uitsmelten: We will the matter out = wij zetten door tot de zaak beslist is; He was tried and condemned = verhoord en veroordeeld; —-sail = gaffelzeil, bezaan; —-your-weighter = auto-*mat. weegmachine. Zie Trying.
  • Trygon, [tr`a`ig[e]n], pijlstaartrog.
  • Trying, [tr`a`i-i[n,]], lastig, smartelijk, moeielijk: Such things are — to a man = hard voor; A — climate = ongezond klimaat; He is very — = geeft veel last.
  • Tryst, [trist] (plaats van) afgesproken bijeen{{peh