Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1280

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

VACCINAL.


  • neerleggen, afstand doen van, vernietigen: He —d the throne = hij deed afstand van den troon; Vacation, [v[e]k`e`i[vs]'n], afstand, vernietiging, openzijn of openvalling (v. plaats of betrekking), vacantie, rusttijd: —-days.
  • Vaccinal, [v`aksin'l], vaccine{{...; Vaccinate, [v`aksin|e|it], vaccineeren, inenten; V|accin`ation = koepokinenting: Compulsory —; Anti — Society; V|accin`ationist = voorstander der vaccinatie; V`a`ccin|ator = inenter; Vaccine, [v`aksin], v. koeien verkregen, tot koeien behoorende: — lymph = — matter = koepokstof; — pox = koepokken; Vaccinia, [v[e]ks`inj[e]], koepokken; V`a`ccinist = Vaccinationist.
  • Vachery, [v`a[vs][e]ri], omheinde weide; melkhuis.
  • Vacillate, [v`asileit], weifelen, wankelen, flikkeren; adj. V`a`cill|ating; V|acill`ation = weifeling, flikkering.
  • Vacuity, [v[e]kj`ûiti], ledige ruimte, ledigheid, afwezigheid van begrip; Vacuous, [v`akju[e]s], ledig, zonder uitdrukking; subst. —ness; Vacuum, [v`akju[e]m], (lucht)ledige ruimte: —-brake = luchtrem; —-cleaner = stofzuiger; —-tubes = luchtledige buizen.
  • Vade, [veid], verwelken, verdwijnen.
  • Vade-mecum, [v`e`idîm`îk'm], vademecum, leiddraad, gids.
  • Vagabond, [v`ag[e]b|ond], subst. landlooper, zwerver, luie vent; adj. rondzwervend, vagebondeerend, doelloos; —age, [v`ag[e]b|ondid[vz]], landlooperij: To live in —age = vagebondeeren; —ism = —age; —ize = rondloopen, rondzwerven.
  • Vagary, [v[e]g`êri], subst. kuur, gril.
  • Vagina, [v[e]d[vz]`a`in[e]], vagina, bladscheede; Vaginal, [v`ad[vz]in'l], [v[e]d[vz]`a`in'l], scheedeachtig, scheede {{...; Vaginate(d), [v[e]d[vz]`a`init] ([—-eitid]), met een scheede, scheedevormig.
  • Vagrancy, [v`e`igr'nsi], landlooperij; V`agrant, subst. landlooper; adj. zwervend, zonder vaste woonplaats.
  • Vague, [veig], vaag, onbepaald, onduidelijk; subst. —ness.
  • Vails, [veilz], fooi(en).
  • Vain, [vein], ijdel, nutteloos, waardeloos, vergeefsch, bedriegelijk, lichtzinnig, dwaas: — hope = ijdele hoop; It was all in — = vergeefsch; Don't take God's name in — = gebruik Gods naam niet ijdellijk; Vainglorious, [v|e|ingl`ôri[e]s], opgeblazen, verwaand, blufferig; subst. —ness = Vaingl`ory.
  • Vakeel, Vakil, [v[e]k`îl], speciaal gezant, (inlandsch) advocaat (Brit. Ind.).
  • Val, [val], Valentijn.
  • Valance, [v`al'ns], subst. soort damast, valletje of franje om bedgordijnen, enz.; verb. met franje of draperie versieren.
  • Vale, [veil], vallei.
  • Valediction, [v|alid`ik[vs]'n], afscheid, vaarwel; Valedictory, [v|alid`ikt[e]ri], afscheids {{...: — address = een gewoonlijk Latijnsche afscheidsrede in Amer. colleges; de houder dier rede wordt Valedictorian, [v|al[e]dikt`ôri[e]n], genoemd.
  • Valence, [v`al[e]ns], persoonsn.; valentie (= [v`e`il'ns]).
  • Valencia, [v[e]l`en[vs]i[e]] = Valance.