Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1291

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

VIEW.


  • = uit de tweede hand; subst. —ness.
  • Vice, [vais], ondeugd, gebrek, verdorvenheid, kuur (van een paard), spil, loodtrekker, bankschroef: He grasped me as in a — = had mij als in eene schroef gekneld.
  • Vice, [vais], (in samenst.), onder, plaatsvervangend: — versa, [v`a`isi v`[â]s[e]], vice versa; —-admiral = vice-admiraal; —-admiralty = vice-admiraalschap; —chairman = vice-president; —-chancellor = vice-kanselier; —-consul = vice-consul; —gerency = plaatsvervangerschap; —gerent, [vaisd[vz]`îr'nt], subst. plaatsvervanger, stadhouder; adj. plaatsvervangend; —-president; —regal, [vaisr`îg'l], tot een onderkoning of onderkoningschap behoorende; —reine, [v`a`isrein], gemalin van een —roy = onderkoning; —r`o`yalty = onderkoningschap.
  • Vicinity, [vis`initi], nabuurschap, omstreken.
  • Vicious, [v`i[vs][e]s], onvolmaakt, gebrekkig, bedorven, slecht, verkeerd, boosaardig, venijnig; subst. —ness.
  • Vicissitude, [vis`isitj|ûd], verandering of afwisseling, wisselvalligheid: The —s of life, of fortune; Life has blessed him with — = hij heeft tot zijn geluk velerlei ondervonden.
  • Victim, [v`iktim], slachtoffer, dupe: He was (fell) a — to his ambition = was (viel als) slachtoffer van zijne eerzucht; Victimize = tot slachtoffer maken, beetnemen, bedriegen.
  • Victor, [v`ikt[e]], overwinnaar; Victoria, [vikt`ôri[e]], Victoria, soort rijtuig: — Cross = mil. decoratie (overeenkomende met onze Militaire Willemsorde); adj. —n; Victorine, [v`ikt[e]r|în], bonten kraag; soort v. perzik; Victorious, [vikt`ôri[e]s], overwinnings{{..., overwinnend: "Send her —" = maak, dat zij overwinnend zij; —ness = zegeviering; Victory, [v`ikt[e]ri], overwinning, behaald voordeel: To gain (carry, get, obtain) a — over; Victress = overwinnares.
  • Victual, [v`it'l], proviandeeren, van leeftocht voorzien; —s, [v`it'lz], levensmiddelen: Broken —s = kliekjes; Victualler, [v`it[e]l[e]], proviandmeester; slijter, victualieschip: Licensed — = grossier met "vergunning"; Victualling = wat levensmiddelen verschaft: —-office = victualiebureau.
  • Vide, [v`a`idî], zie; Videlicet, [vid`elis|et], te weten, dat is.
  • Vie, [vai], wedijveren, mededingen.
  • Vienna, [vj`en[e]], Weenen; Viennese, [vjen`îz], [vjen`îs], subst. en adj. (bewoner of bewoners) van W.
  • View, [vjû], subst. gezicht, uitzicht, inzicht, overzicht, bezichtiging, onderzoek, schets, kijk, oordeel, meening, voornemen; — verb. zien, aanschouwen, onderzoeken, nagaan, beschouwen: To be on — = te bezichtigen zijn; To command a — of = het uitzicht hebben over; To have in — = op het oog hebben; You must keep this in — = in het oog houden; Let us take a good — of it = laten we het goed bezien; In — of what you have to offer = met betrekking tot (met het oog op); In my — =