Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/216

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

COMMINATION.


  • van het eene land erkend worden binnen de grenzen van een ander.
  • Comma, [k`om[e]], komma: Inverted —s = aanhalingsteekens; —-bacillus.
  • Command, [k[e]m`ând], subst. bevel, gebod, macht, gezag, commando; verb. bevelen, bestellen, bedingen, beheerschen, afdwingen: The Boers of De Wet's — = commando; — of oneself = zelfbeheersching; I am at your — = ben tot uw dienst; To be in — = het bevel voeren; This hill —s (a view of) the surrounding landscape = deze heuvel bestrijkt (geeft het gezicht op); —ant, [k|om'nd`ânt], als titel bij een naam; [k`om'nd|ânt] = commandant; —eer, [k|om'nd`î[e]], requireeren in den oorlog (Zuid-Afrika): They —eered the caffres for military service; —er = bevelhebber, zeeofficier met rang tusschen Captain en First Lieutenant; stamper; —er of the Faithful = titel van den Sultan van Turkije; —er-in-chief = opperbevelhebber; —(e)ry = kommandeurschap; —ership = bevelhebberschap; —ment = gebod, bevel; —o: The Transvaal —os.
  • Commeasurable, [k[e]m`e[vz][e]r'b'l] = Commensurable.
  • Commemorate, [k[e]m`em[e]r|e|it], herdenken, vieren; subst. Commemor`ation; adj. Comm`e`mor|ative.
  • Commence, [k[e]m`ens], beginnen, worden, een zeker karakter aannemen; —ment = begin, opkomst, oorsprong; de dag waarop vroeger uitsluitend de promotie tot M. A. of Doctor plaats had te Cambridge.
  • Commend, [k[e]m`end], prijzen, aanbevelen, opdragen, toevertrouwen: For a mild winter, — me to the South of France = voor zacht winterweer moet men het Zuiden van Frankrijk hebben; — me to him = doe mijne groeten aan hem; adj. —able = prijzenswaardig; subst. —ableness = prijzenswaardigheid; —er; Comm`e`ndam = tijdelijk beheer van een kerkelijk ambt of een leen (in 1863 afgeschaft); Commend`ation = lof; Comm`e`ndatory = prijzend, aanbevelings- - (— letter); een prebende in commendam hebbend; subst. tijdelijk beheerder van een opengevallen prebende (= Comm`e`ndam) = C`o`mmendator.
  • Commensurability, [k[e]m|en[vs]ur[e]b`iliti], commensurabiliteit; Comm`e`nsurable = commensurabel: A is — with B = Commensurate, [k[e]m`en[vs]ur|e|it].
  • Comment(ary), [k`om'nt([e]ri)], commentaar; Conm`e`nt = verklarende aanteekeningen maken bij, kritiek uitoefenen (on); C`o`mment|ator = uitlegger, verklaarder.
  • Commerce, [k`om[e]s], handel, verkeer, omgang; een kaartspel: — Union = tolverbond; — of ideas = gedachtenwisseling.
  • Commercial, [k[e]m`[â][vs]'l], handels . . .: — college = handelsschool; — education = handelsonderwijs; —relations = handelsbetrekkingen; — room = monsterkamer in een hotel voor handelsreizigers; —-school = handelsschool; — traveller = handelsreiziger.
  • Commination, [komin`e`i[vs]'n]: —-service = een deel van de liturgie der Eng. kerk,