Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/242

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

CORDILLERAS.


  • Copy, [k`opi], subst. afschrift, manuscript, exemplaar, kopie, model; verb. afschrijven, nabootsen: Foul — = concept, ontwerp; That's — = dat is een bekende zaak; He made — out of it = maakte er gebruik van voor krant of tijdschrift; He set us copies = hij schreef ons een regel voor om na te schrijven; To take — of = tot voorbeeld nemen; To — fair, To — out = in 't net schrijven (To write out a fair —); To — from nature; —-book = schrijfboek (voor schoonschrift), copieboek; —hold, [k`opih|o|uld], een soort erfpacht (Het erfpachtsrecht van den Holder of a Copyhold Estate bestaat in een copy van de inschrijving daarvan in the Court Rolls van de Manor waarvan elke copyhold steeds een deel uitmaakt. Voldoet de holder slechts aan zekere Customs of the Manor, dan staat zijn bezit even vast als dat van eenig landeigenaar); —ing-ink (—-paper, —-press) = copieerinkt, etc.; —ist = Copier; —right = copierecht: The paper was duly —righted = het recht op den inhoud van het blad (of artikel) was (werd) volgens de wet verzekerd.
  • Coquet, [k[e]k`et], coquetteeren; —ry, [k`o`uk[e]tri], [k[e]k`etri], behaagzucht; —te, [k[e]k`et], behaagziek meisje, coquette; —tish = coquet.
  • Cor, [kö] = Coroner; Corinthians.
  • Coracle, [k`or[e]k'l], visschersboot, bestaande uit een houten geraamte met leer of wasdoek overtrokken (Ierl.).
  • Coral, [k`or'l], subst. koraal, kinderrammelaar; adj. van koraal, koraalachtig: —-beads = koralen halssnoer; —-diver; —-fishing; — island; C|orall`i`ferous = koraalbevattend; Cor`a`llif|orm, C`o`rallif|o|rm = koraalvormig; Coralline, [k`or[e]l(a)in], koraal . .; subst. koraalmos, koraaldier; —lite, [k`or[e]l|a|it], koraliet.
  • Corb, [köb], kolendragers- of mijnwerkersmand, aalmoezenmand.
  • Corban, [k`öb'n], offerande als gevolg van eene gelofte (bij de Israelieten); de offerande van schapen (bij de Mahomedanen), die onder de armen verdeeld worden.
  • Corbeil, [k`öb'l], schanskorf.
  • Corbel, [k`öb'l], subst. draagsteen of draagijzer, nis, kraagsteen van eene Corinthische zuil; verb. laten steunen op een corbel; —-steps = geveltrapjes, trapgevel; —-table = aan den muur bevestigde, op een corbel rustend uitsteeksel.
  • Cord, [köd], subst. touw, snoer, band, streng, snaar; vadem hout (128 kub. voeten); verb. met een touw binden (ook: — up), vamen; —-maker = touwslager; —-wood = vademhout; C`o`rdage = touwwerk.
  • Cordate(d), [k`ödeit(id)], hartvormig.
  • Cordelia, [köd`îlj[e]].
  • Cordelier, [k|öd[e]l`î[e]].
  • Cordial, [k`ödj'l], subst. hartsterking, opwekkend middel, likeurtje; adj. hartelijk, hartsterkend, opwekkend; Cordi``a`lity = hartelijkheid; Cordiform, [ködiföm], hartvormig.
  • Cordilleras, [ködilj`êr[a]z], [k|öd`il[e]raz], Sierra Nevada, Rotsgebergte; de Andes.