This page needs to be proofread.
COST.
- Corrugate, [k`orug|e|it], adj. gerimpeld, gefronst: — verb. fronsen, samentrekken: —d iron, glass = gegolfd plaatijzer, glas; subst. C|orrug`a`tion.
- Corrupt, [k[e]r`[a]pt] adj. bedorven, omkoopbaar, onecht, verknoeid; — verb. bederven, verontreinigen, omkoopen; — food; — tinned meats = bedorven; — practices = gemeene verkiezingspraktijken; —er = verleider, omkooper; —ibility, [k[e]r[a]ptib`iliti], bederfbaarheid, omkoopbaarheid; —ible = bederfbaar, omkoopbaar; —ibleness = —ibility; —ion = bederf, etter, verdorvenheid, vervalsching, omkooperij; —ive = bedervend, verleidend; —ness = —ion.
- Corsage, [k`ösid[vz]], corsage.
- Corsair, [k`ösê[e]], zeeroover, vrijbuiter(schip).
- Corse, [kös] = Corpse.
- Corselet, [k`ösl[e]t] = Corslet.
- Corset, [k`ös[e]t], subst. korset (vaak —s).
- Corsica, [k`ösik[e]], —n = Corsikaan(sch).
- Corslet, [k`ösl[e]t], borstharnas; borstschild.
- Cortège, [köt`ê[vz]], stoet, gevolg.
- Cortes, [k`öt[e]s], de Cortes.
- Cortex, [k`öteks], schors: Cortical, [k`ötik'l], met schors bedekt, schors..; Corticate(d), [k`ötik|e|it(id)], een schors hebbend.
- Coruscate, [k[e]r`[a]skeit], [k`or[e]sk|e|it], flikkeren; C|orusc`ation = schittering, glans.
- Corvette, [köv`et], Corvet, [k`öv[e]t], korvet.
- Corvus, [k`öv[e]s], kraai, enterhaak (bij de Romeinen); C`o`rvine = kraai. . .
- Corybant, [k`oribant], priester van Cybele; —ic, [korib`antik], dol, woest.
- Corydon, [k`örid[e]n].
- Corymb, [k`orimb], tros.
- Corypheus, [korif`i[e]s], koorleider, coryphee.
- Cos, [koz], [kôz] = Because.
- Cosey, [k`o`uzi] = Cosy.
- Cosher, [k`o[vs][e]], vertroetelen, liefkoozen; —er = smulpaap (fig.); —ing = Iersch gebruik, waarbij de landheer (Cosherer) van zijn pachter voedsel en onderkomen kon eischen voor zich en zijn gevolg.
- Cosine, [k`o`usain], co-sinus.
- Cosmetic, [kozm`etik], schoonheids..; subst. cosmetiek.
- Cosmic(al), [k`ozmik('l)], het heelal betreffend, wereld. . ., kolossaal.
- Cosmogony, [kozm`og[e]ni], cosmogenie; Cosm`o`grapher = cosmograaf; Cosmogr`a`p`hic(al); Cosmography = cosmographie; C|osm`o`logy = cosmologie.
- Cosmopolitan, [k|ozm[e]p`olit'n], cosmopolitisch, onbevooroordeeld; subst. cosmopoliet = Cosmopolite, [kozm`op[e]l|a|it], wereldburger; Cosm`o`pol|itism, cosmopolitisme.
- Cosmos, [k`ozmos], het Heelal, etc.
- Coss, [kos], onbekende grootheid; lengtemaat tusschen 1,6 en 3,2 K.M. (Brit. Ind.): The rule of — = oude naam voor de algebra.
- Cossack, [k`os[e]k], kozak.
- Cosset, [k`os[e]t], ooilam (ook fig.); — verb. liefkoozen, verwennen.
- Cost, [kost], subst. prijs, uitgaaf, verlies, boete, nadeel; — verb. kosten, te staan komen op: At any — = tot elken prijs; I have experienced it to my — = tot mijne schade; The court sentenced him to three months and —s = en in de kosten (van het
