Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/502

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

HAREM.


  • —-lip = hazenlip; —'s-foot = hazepoot (door acteurs gebruikt).
  • Harem, [h`êr'm], [h`âr'm], harem.
  • Haricot, [h`arikou], [h`arikot], ragout van vleesch met groenten, snijboon.
  • Harikiri, [h`ârik|îri], zelfmoord, door den buik dwars open te snijden (Jap.).
  • Hark, [hâk], luisteren: — ye = luister eens; — away, — forward = vooruit! — back = hier! een uitroep, waarmede de jager de het spoor voorbij hollende honden terugroept; terugloopen als het spoor verloren is: She always —s back to her old grievances = komt altijd terug op.
  • Harl, [hâl], vezels van vlas, haar of wol; koppel van 3 honden, vrij groote hoeveelheid.
  • Harleian, [h`âli[e]n], [hâl`î[e]n], van Harley, naar wien de door hem gevormde, thans in het British Museum aanwezige bibliotheek genoemd is.
  • Harlem, [h`âl[e]m].
  • Harlequin, [h`âl[e]k(w)in], subst. harlekijn, potsenmaker, grappige vent; verb. voor harlekijn spelen; —ade, [h|âl[e]k(w)in`e`id], harlekinade (dat deel in eene Christmas-pantomime, dat op de transformation-scene volgt).
  • Harlot, [h`âl[e]t], hoer; adj. ontuchtig; subst. —ry.
  • Harm, [hâm], subst. nadeel, schade, kwaad; verb. kwaad doen, schade aanbrengen: — watch — catch = wie een ander een kuil graaft, valt er zelf in; —-doing = het kwaaddoen; —ful = nadeelig, schadelijk; subst. —fulness; —less = onbeschadigd, onschadelijk, argeloos; subst. —lessness.
  • Harmattan, [hâm`at'n], harmattan, droge en heete wind, die van December tot Maart v. Midden-Afrika naar het Noorden waait.
  • Harmonic, [hâm`onik], harmonisch; —a, [hâm`onik[e]], mondharmonica, glasharmonica, collectie verschillend gestemde en met de vingers bespeelde glazen; —al: —al proportion = harmonische verhouding (tusschen vier grootheden): —on, [hâm`onik'n], orchestrion; —s, [hâm`oniks], harmonieleer: Grave —s = bijtonen van twee overeenstemmende klanken; Harmonious, [hâm`o`uni[e]s], harmonisch, eensgezind: subst. —ness; Harmoniphon, [hâm`onifoun], klavierhobo; Harmonist, [h`âm[e]nist], componist, iemand, die de overeenkomstige plaatsen van verschillende schrijvers, vooral der Evangelisten, opspoort; Harmonists = communistische secte van Gebr. Rapp, in 1803 uit Wurtemburg naar de Vereen. Staten getrokken; Harmonium, [hâm`o`unj'm], harmonica, harmonium; Harmonize, [h`âm[e]n|a|iz], overeenstemmen, in overeenstemming brengen, in vrede leven, congrueeren; Harmony, [h`âm[e]ni], harmonie, eensgezindheid, overeenstemming: Artifical — = oplossing van dissonanten tot harmonie; — of the spheres = de leer van Pythagoras omtrent de harmonie der tonen, door de planeten in hunne beweging en al naar hare grootte, snelheid en afstand voortgebracht.
  • Harness, [h`ân[e]s], subst. harnas, wapenen, paardetuig, gareel; verb. het tuig aan{{peh