Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/58

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

ARGUS.


  • Archaic(al), [âk`e`iik('l)], oud, verouderd; Archaism, [`âkeiizm], verouderd woord (of uitdrukking).
  • Archer(ess), [`ât[vs][e](r[e]s)], mannelijke (vrouwelijke) boogschutter; —y, boogschieten; boogschutters.
  • Archimagus, [|âkim`e`ig[e]s], Perz. hoogepriester.
  • Archimedean, Archimedian, [|âkim`îdi[e]n, |âkimid`î[e]n]: — screw = schroef van A; Archimedes, [|âkim`îdiz], Archimedes.
  • Archipelago, [|âkip`el[e]g|o|u], archipel.
  • Architect, [`âkitekt], architekt; schepper: Every one is the — of his own fortune = iedereen heeft zijn eigen geluk in zijn hand; |A|rchit|e|ct`o`nic = Archit`e`ctural, architectonisch; —ure, [`âkit|ektj[e]], bouwkunde; `A`rchitr|ave = architraaf.
  • Archival, [âk`a`iv'l], adj. archivarisch, archief . . .; Archives, [`âk|a|ivz], het archief: Municipal —; `A`rchivist = Archivaris = Keeper of the Archives.
  • Archon, [`âk'n], Archont; —ship = ambt van A; adj. |A|rch`o`ntic.
  • Arctic, [`âktik], noordelijk; koud: — circle = Noordpool(cirkel); — expedition.
  • Ardency, [`âd'nsi], vuur, drift, ijver.
  • Ardennes, [âd`en], (de) Ardennen.
  • Ardent, [`âd'nt], vurig, volijverig; — spirits = alcoholische dranken; My most — wish = vurigste.
  • Ardour, [`âd[e]], vuur, gloed, ijver.
  • Arduous, [`âdju[a]s] = steil; moeielijk; —ness, steilheid, etc.
  • Are, [â], Teg. tijd, meerv. van to be = zijn; subst. are = 119,6 vierk. yards.
  • Area, [`êri[e]], oppervlakte, gebied, terrein; de ruimte vóór een sousterrain in Engelsche huizen, die van de straat door een hek langs eene trap toegang geeft tot de keuken, etc.; —-bell = keukenbel; —sneak = (insluip)dief.
  • Arena, [[e]r`în[e]], arena.
  • Arenaceous, [|arin`e`i[vs][e]s], zandig, brokkelig, dor; Aren`arious, zandig; Arenose, [`arinous], [arin`o`us].
  • Areometer, [|ari`om[e]t[e]], areometer.
  • Areopagus, [|ari`op[e]g[a]s], Areopagus.
  • Argent, [`âd[vz]'nt], zilverkleurig; subst. zilver, zilverwitte kleur; Arg`e`ntal, zilveren, zilverhoudend; `A`rgentan = nieuw zilver; Argent`i`ferous = zilverhoudend; Argentine, [`âd[vz]'nt(a)|in], zilveren, luidklinkend; Argentijnsch; subst. verzilverd nieuwzilver; zilvervisch; Argentijn; Argent`ina, Argentinië.
  • Argle-bargle, [`âg'lb`âg'l] = redetwisten.
  • Argonaut, [`âg[e]nôt], Argonaut; nautilus.
  • Argosy, [`âg[e]si], karaak.
  • Arguable, [`âgju[e]b'l], bewijsbaar; betwistbaar; Argue, [`âgju], redeneeren, redetwisten, debatteeren, getuigen van, overreden: It was no use to — the point = bespreken; He —d me into = bracht mij door overreding tot; Argument, [`âgjument], argument, bewijs, bewijsgrond; onderwerp eener discussie; hoofdinhoud: Don't start an — = begin geen discussie; Argument`ation = bewijsvoering; Argum`e`ntative = bewijzend, logisch; polemisch; subst. —ness.
  • Argus, [`âg[e]s], Argus: —eyes; —eyed.