Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/649

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

LIMN.


  • Lilac, [l`a`il[e]k], subst. sering; adj. lila.
  • Liliaceous, [lili`e`i[vs][e]s], tot de leliën behoorende.
  • Lilliput, [l`ilip[a]t], Lilliput; Lilliputian, [lilipj`û[vs]'n], Lilliputter; adj. lilliputachtig, klein.
  • Lille, [lîl], Rijssel.
  • Lilt, [lilt], subst. vroolijk wijsje of dans; rhythmische beweging; — verb. lustig zingen; huppelen: A —ing tune = een vlug wijsje.
  • Lily, [l`ilî], lelie: — of the valley = lelietje van dalen; —-livered = laf; —-pad = blad van de waterroos (Amer.).
  • Lima, [l`îm[e]], Lima, vijl (schelp); —-wood = fernambuk-hout.
  • Limaceous, [laim`e`i[vs][e]s], slakachtig.
  • Limb, [lim], lid, been, tak, arm, uitlooper; rand, graadboog: — of the devil (of Satan) = satanskind; — of the law = advokaat (iron.); —less = zonder ledematen.
  • Limber, [l`imb[e]], buigzaam, meegaand; — verb. buigzaam maken; subst. —ness.
  • Limber, [limb[e]], dissel- of affuitboom; voorwagen; — verb. voorwagen en affuit verbinden; —-axle = affuitboom; —-chest = affuitkist.
  • Limbo, [l`imbou], vagevuur, hel, gevangenis = Limbus = — fatuorum = het gekkenparadijs.
  • Lime, [laim], subst. vogellijm; kalk; lindeboom (—-tree); citroen(boom); — verb. met vogellijm bestrijken, lijmen, beetnemen; met kalk mesten of verbinden: Quick — = ongebluschte kalk; Slaked — = gebluschte; —-burner = kalkbrander; —-flower = lindebloesem: —-juice = citroensap; —-kiln = kalkoven; —light = kalklicht; —-pit = kalkput; —-slaking = blusschen; —stone = kalksteen; —-twig = lijmstang, lijmtak, lijmroede; —-wash = witkalk; — verb. witten; —-water = kalkwater.
  • Limerick, [l`im[e]rik], Limerick; rijmelarijtje; een prijsrijmpje voor reclame doeleinden, waarvan 4 regels zijn gegeven en waaraan een vijfde moet worden toegevoegd. De inzender, die hierin 't best slaagt, ontvangt een prijs van uitgever of firma.
  • Limit, [l`imit], subst. grens, uiterste punt, beperking; — verb. begrenzen, vaststellen: There is a — to everything = alles heeft zijn grenzen; To (Within) the — of = hoogstens tot; To give more — = meer speelruimte; To set a — to = een grens bepalen; —able = begrensbaar, beperkbaar; —`arian = begrenzend, beperkend; —ary = grens..; —`ation = beperking, begrenzing, verjaring(stermijn); —ed = begrensd, beperkt: London Omnibus Company, lim. = Londensche Omnibus Maatschappij met —ed liability; —ed train = sneltrein met beperkt aantal wagons (Amer.); —edness = begrensdheid; beperktheid; —er = beperker, grens; —less = grenzenloos, onbegrensd.
  • Limmer, [l`im[e]], bastaardhond; deugniet; lichtekooi, brutale meid; oud wijf.
  • Limn, [lim], schilderen, teekenen, illustreeren,