Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/786

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

OUTRAGE.


  • boer toonen; —fl`a`nk = overvleugelen; —fl`y = sneller vliegen dan; —fr`o`wn = de oogen doen neerslaan; —g`e`neral = overtreffen in veldheerschap; —-Gilf`i`llan G. himself = zelfs in zijn soort G. overtreffen; —g`o = overtreffen, te buiten gaan; —gr`o`w = sneller groeien dan, te groot worden voor; —H`e`rod = in woestheid en wreedheid H. overtreffen; —l`a`s`t = langer duren dan; —l`e`ap = verder springen dan; —l`i`ve = langer leven dan, overleven; —l`o`ok = de oogen doen neerslaan; —manoeuvre, [|a|utm[e]n(j)`ûv[e]], verschalken; — m`a`rch = harder marcheeren, vóórkomen; —n`u`mber = in aantal overtreffen; —p`ace = voorbijstreven; —pr`a`y = in het smeeken overtreffen; —r`ange = verder schieten, achter zich laten; —r`a`nk = hooger zijn in rang; —r`e`ach = verder reiken dan, overtreffen; —r`e`ign = langer regeeren dan: His queen —reigned him by five years; —r`ide = harder rijden, uitrijden (zeeterm); —r`o`ar = luider brullen dan: —r`o`yal = den koning of het hof in pracht overtreffen; —r`u`n = sneller loopen, ontloopen: To —run the constable = To —run one's income = te groot leven; —s`a`il = harder zeilen; —sc`old = harder schelden of tieren dan; —s`e`l`l = meer verkoopen, of duurder verkoopen, dan; —shine = in luister en glans overtreffen; —sl`e`ep = langer slapen dan; —s`o`ar = hooger stijgen, overvleugelen; —sp`e`ak = beter (langer) spreken dan; —sp`e`ed = in snelheid overtreffen; —st`a`nd = uitsteken boven, uitstaan: —standing debts = uitstaande; —standing fact = in 't oog springend, belangrijk feit; To leave —standing = laten staan; —st`are = brutaliseeren, de oogen doen neerslaan; —st`a`y = te lang blijven: He —stayed his welcome = wij waren blij, dat hij wegging; —st`e`p = overschrijden; —str`i`p = voorbijloopen, overtreffen; —sw`e`ar = in het vloeken overtreffen; —t`a`l`k = in het praten winnen van, om verpraten: —t`o`p = uitsteken boven; —v`ie = overtreffen; —v`ote = bij stemming winnen van, overstemmen; —w`a`l`k = in het wandelen overtreffen; —w`e`a`r = langer duren dan, verslijten; —w`e`i`g`h = zwaarder wegen dan, te zwaar zijn voor; —w`i`ng = in het vliegen de baas zijn; —w`i`t = verschalken, in slimheid overtreffen; —`w`o`rth = in waarde te boven gaan.
  • Outrage, [`a`utreid[vz]], gewelddaad, misdaad, vergrijp, aanranding, grove beleediging; Outr`ageous = gewelddadig, afschuwelijk, overdreven; subst. —ness.
  • Outram, [`ûtr[e]m].
  • Outside, [`a`utsaid], [auts`a`id], subst. buitenkant, uiterlijk, plaats buiten op (een diligence), buitenpassagier, uiterste, dekblad; adj. buitenste, van buiten, buitenop; adv. buiten(op), aan den buitenkant, buitenboord, behalve: Twenty guilders at the (very) — = op zijn hoogst; Four —s (—-passengers) = vier passagiers buitenop; The — public = het buitenstaand (fig.) publiek; —r = oningewijde, iemand die er buiten staat, renpaard van onbekende herkomst,