Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/799

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

PALM.


  • Palestine, [p`al[e]st|a|in], Palestina; adj. P|alest`i`nian, P|alest`i`nean.
  • Paletot, [p`al[e]t|o|u], paletot.
  • Palette, [p`al[e]t], palet: To set the — = kleuren op het palet brengen; —-knife = = tempermes.
  • Paley, [p`e`ili].
  • Palfrey, [p`ôlfri], damesrijpaard, telganger.
  • Palgrave, [p`ôlgreiv], [p`algreiv].
  • Pali, [p`âli], Pali, taal der Zuidelijke Boeddhisten.
  • Palimpsest, [p`alimps|est], palimpsest, perkamentrol, die na afkrabbing van het oorspronkelijk geschrevene, opnieuw beschreven is; ook adj. en verb.
  • Palindrome, [p`alindr|o|um], woord of zin, evengoed naar voren als naar achteren te lezen, b.v. lepel, madam.
  • Paling, [p`e`ili[n,]], paalwerk, staketsel.
  • Palingenesis, [p|alind[vz]`en[e]sis], wedergeboorte; palingenesie.
  • Palisade, [palis`e`id], subst. palissade, paalwerk, staketsel; verb. ompalen, palissadeeren.
  • Palisander, [palis`and[e]], palisanderhout.
  • Palish, [p`e`ili[vs]], eenigszins bleek.
  • Pall, [pôl], subst. mantel; doodskleed (over de lijkkist) = Funeral —; verb. met een lijkkleed bedekken; —-bearer = iemand, die (de slippen van) het lijkkleed draagt.
  • Pall, [pôl], verschalen, kracht of aantrekkelijkheid verliezen, vervelen, tegenstaan: It —s upon the reader = begint den lezer te vervelen; Beauty alone soon —s upon the sense.
  • Palladium, [p[e]l`e`idj'm], beeld van Pallas Athene in Troje, dat de onneembaarheid der stad waarborgde, palladium, schild, heiligst kleinood.
  • Pallet, [p`al[e]t], palet, in verschillende beteekenissen; stroozak, veldbed.
  • Palliasse, [p`aljas], stroomatras.
  • Palliate, [p`ali|e|it], verzachten, verlichten, bemantelen; subst. P|alli`ation; P`a`lli|ative, subst en adj. verzachtend(middel); P`a`lli|ator.
  • Pallid, [p`alid], bleek; subst. Pall`i`dity = —ness.
  • Pallium, [p`ali[e]m], opperkleed der oude Grieken; schoudermantel van een aartsbisschop; mantel (weekdieren).
  • Pallmall, [pelm`el], maliespel; straat van dien naam in Londen, het daarin gelegen Ministerie van Oorlog.
  • Pallor, [p`al[e]], bleekheid, ongezonde kleur.
  • Palm, [pâm], palm (van de hand), lengtemaat, blad van een roer, klauw van een anker, tak van een gewei, palmtak, palmboom, zegepalm; verb. betasten, streelen, in de palm der hand verbergen, aansmeren, bedriegen: He bears (wins) the — = draagt den palm weg; That carries the — = spant de kroon; To yield the — = het veld ruimen; He —ed himself off as an artist = deed zich voor als; He would — off his butterine on me as best dairy-*fresh = mij zijne kunstboter als beste natuurboter aansmeren; —-butter = palmboter; —-greasing = omkooperij; —-house = palmenhuis; —-leaf = palmblad (waaier, hoed); —-oil = palmolie;