Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/893

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

PULL.


  • kneden, met leem opvullen: —-dog; —-mill = kneedmachine, mortelmolen; —-nose, mopneus.
  • Pugaree, [p`[a]g[e]ri], Puggery, [p`[a]g[e]ri], sluier van mousseline om hoed of helm gedragen in tropische gewesten.
  • Pugh, [pû], bah! foei! loop!
  • Pughe, [pjû].
  • Pugilism, [pj`ûd[vz]ilizm], het vuistvechten; Pugilist = vuistvechter, bokser; Pugilistic, [pj|ûd[vz]il`istik]: — encounter.
  • Pugnacious, [p[a]gn`e`i[vs][e]s], twistziek, strijdlustig; subst. —ness = Pugnacity, [p[a]gn`asiti].
  • Pugree, [p`[a]grî]. Zie Pugaree.
  • Puisne, [pj`ûni], jonger, van lageren rang; ook subst.
  • Puissance, [pj`ûis'ns], macht, kracht; adj. Puissant; subst. —ness.
  • Puke, [pjûk], subst. braakmiddel, braaksel; verb. braken, iemand misselijk maken: Sounds of puking woe.
  • Pule, [pjûl], piepen, blèren, janken: The children look wretchedly white and —d = zien er erg bleek en schraaltjes uit; —r; Puling = gejank; adj. jankend, zwakjes.
  • Pulkha, [p`[a]lk[e]], slede der Laplanders.
  • Pull, [pul], subst. ruk, teug, voordeel, invloed (Am.); verb. trekken, rukken, plukken, scheuren, inhouden (rensport), roeien: It's a hard — = een heele karwei; To have a — at a glass = een teug nemen; To have a — on = invloed hebben bij of op; Boot —s = laarzentrekker; Will you — the bell, please? = wil u wel eens bellen? He —ed the long bow = schoot met spek; He —ed a face = keek leelijk op zijn neus; To — a leg = beetnemen, foppen; To — proofs = proeven trekken; He can — a string or two in the press = heeft veel invloed in de pers; The piece of cloth was —ed apart = in stukken gerukt of gescheurd; He —ed at the bell (cord) = trok aan; The old houses near the gate were —ed down = werden afgebroken; I will — him down a little = ik zal hem klein krijgen; He —ed the man's vengeance down on his head = haalde zich op den hals; —ed-down = afgetobd; He —ed it off = redde het, sloeg er zich door, kreeg het gedaan, speelde het klaar; The shoes were —ed off my swollen feet = werden getrokken; He —ed on his stockings = trok aan; Never say die, man, I hope we shall you through = je er nog door zullen halen, redden; To — together = één lijn trekken; I had taken a brandy-and-soda to me together = wat (weer) moed te geven; We —ed ourselves together = wij zetten ons beste beentje vóór, vermanden ons; The coachman —ed up before the house, at the door = hield stil; The things were —ed up = weggenomen; He was —ed up under the act as a vagabond = hij werd opgepakt en gedagvaard; We —ed him up for his insolence = maakten hem een standje; — up a brave heart = vat moed; — up = vooruit, huup, haal op! —ed hen = ruiende, geplukte kip; —er.