Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/913

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

RACE.


  • doos: I'll have you in — = ik zal je in de "doos" zien te krijgen.
  • Quodlibet, [kw`odlib|et], spitsvondigheid, woordspeling, potpourri; —arian, [—`êri[e]n], iemand die over alles graag disputeert.
  • Quoif, [kôif], kapsel, hoofdtooi, kap.
  • Quoin, [kôin], uitspringende hoek (archit.); hoeksteen, keg.
  • Quoint, [k(w)ôint].
  • Quoit, [kôit], [kwôit], platte ring: —s = spel daarmede: Deck —s = ringwerpen op dek.
  • Quondam, [kw`ond'm], vroeger, voormalig.
  • Quorum, [kw`ôr'm], voldoend aantal leden om een besluit te nemen.
  • Quota, [kw`o`ut[e]], evenredig (aan)deel, contingent.
  • Quotable, [kw`o`ut[e]b'l], wat aangehaald kan worden; Quotation, [kw[e]t`e`i[vs]'n], aanhaling, citaat, (genoteerde) prijs: Wheat was not in the market at any — = er was geen tarwe te krijgen; — of prices = prijsnoteering; —-marks = aanhalingsteekens; Quote, [kwout], aanhalen, citeeren, noteeren (van prijzen); —r.
  • Quoth, [kwouth], zeide of zegt (ik, hij of zij); —a, [kw`o`uth[e]], zoo!
  • Quotidian, [kw[e]t`idj'n], subst. en adj. (wat) dagelijks(ch) (voorkomt).
  • Quotient, [kw`o`u[vs]'nt], uitkomst (eener deeling).
  • Quotum, [kw`o`ut'm], quotum, evenredig aandeel.