Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/956

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

RESIST.


  • negatieve electriciteit; Resinous, [r`ezin[a]s], harsachtig; Resiny, [r`ezini], harsachtig, hars.
  • Resist, [riz`ist], weerstaan, (zich) verzetten: He —ed all such attempts successfully = bood met succes weerstand aan; —ance = tegenstand; weerstand (natuurk.): To offer, To meet with —ance = weerstand bieden, ondervinden; —ant = wie of wat weerstand biedt; ook adj.; —er; —ib`i`lity, subst. v. —ible = weerstaanbaar; —ibleness = weerstand, weerstandsvermogen; —ive = vermogen weerstand te bieden; —less = onweerstaanbaar; subst. —lessness.
  • Resoluble, [r`ez[e]l(j)ub'l], oplos- of smeltbaar: subst. —ness.
  • Resolute, [r`ez[e]l(j)|ût], vast besloten, beraden, onverschrokken; subst. —ness; Resolution, [r|ez[e]l(j)`û[vs]'n], oplossing, besluit, vastbeslotenheid, resolutie: — of an equation = oplossing van eene vergelijking; — of forces (of motion) = ontbinding van krachten; The — of the plot = ontknooping van de intrigue; He took a firm — and stuck to it = nam een vast besluit en bleef erbij; Resolutive, [r`ez[e]l(j)|ûtiv], oplossend.
  • Resolvability, [riz|olv[e]b`iliti], oplosbaarheid; adj. Res`o`lvable; Resolve, [riz`olv], subst. vast besluit, beslissing of resolutie; — verb. oplossen, ontbinden, verklaren, besluiten, oplossen van dissonanten (muz.), wegsmelten: I approve your — = keur uw besluit goed; I am —d = ik ben besloten; The House —d itself into a committee = ging in comité-generaal; Ice —s into water = ijs verandert in water; I cannot — on anything = tot niets besluiten; I am —d on accompanying you = ben besloten; The king has the right to — on peace and war = oorlog te verklaren en vrede te sluiten; —nt, subst. en adj. oplossend (middel); —er = wie besluit, wat oplost.
  • Resonance, Resonancy, [r`ez[e]n'ns(i)], weerklank; R`e`sonant = weerklinkend.
  • Resort, [riz`öt], subst. samenloop, vereenigingsplaats, druk bezoek, hulpmiddel, redmiddel; — verb. zich begeven naar, zijne toevlucht nemen tot: His usual place of — was the inn = zijn gewone gang was naar de herberg; We must trust to our swords in the last — = als laatste toevlucht; Do not go to places where drunkards and gamblers — to = plaatsen, die door dronkaards en dobbelaars bezocht worden; —er = geregeld bezoeker.
  • Resound, [r|iz`a`und], weerklinken, weergalmen: The sound —ed through the house like thunder; The smithies —ed with hammering = weerklonken van de hamerslagen.
  • Resound, [r|îs`a`und], opnieuw (doen) klinken.
  • Resource, [ris`ös], hulpbron, hulp(middel), redmiddel, vindingrijkheid: —s = (geld)middelen, gaven, talenten: He was thrown on his own —s = moest zichzelf maar zien te redden; —ful = vindingrijk; subst. —fulness: He has a —fulness of mind