Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/147

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

181 Gij hebt den stillen humor ons gebracht, Waardoor de doode dingen leven krijgen; Gij wist te zeggen, waar het moest, met kracht, En — te verzwijgen. Gij, die de ziel der natie hebt gevat, Die tot het hart te spreken weet — te fluisteren! O, peinzend dichter, zanger, zing nog wat, Wij zullen luisteren 2. DE B E N A U W D E VESTE. Open brief aan den Raad van Beheer van „Het Nederlandsch Tooneel". „Het hemelsche gerecht moog' zich ten langen leste Ontfermen — ons bevriïn van de benauwde vestet"

'k Beken het eerlijk en oprecht, — dat is toch maar het beste — Ik heb het alweer afgelegd i n de benauwde veste! Ach, ieder jaar probeer 'k het weer, maar 't heeft me steeds berouwd, l k denk met, dat i k 't ooit meer leer: de veste is te benauwd! Zoo zonder pauze, denk eens aan! Van acht uur af tot elven! Ja, toen het eindelijk was gedaan, toen viel i k van mezelven Ik werd gelukkig bijgebracht met slemp, en met een soes, Maar 'k hoorde nog den heelen nacht dat stem-geroezémoes. O, had ik nu toch maar 't geluk, — zoo zuchtte ik in m'n wanhoop — Dat k weg mocht! Neen. Dat zware stuk dat is nog maar 'n anloop. ™- ! " " > °> Nieuwjaars-wensch! Wie dien nog volgen kon, die was geen mensch, maar Oppermensch! We zijn te moe, we zijn te gaar, als 't twaalf uur, of kwart voor, is, Voor Pieternel en Thomasvaer, voor Roosje en voor Kloris Je voelt je overladen, dof, als na een lang menu Met veel te zware meelkost, of met veel te vette jusEerst erwtensoep („met"), stokvisch, bot, gehakt met capucijners, Dan varkenspoot, gestampte pot, kool, rookworst; dan wat fijnere: Choc ladepudding, rijstebrij, gort, griesmeel, zoete vla, En dan — er kan nog wel wat bij — spekpannekoeken na. ^3jf . schaar zijn eindeloos breedsprakig, Wrjdloopig, dik, langdradig zwaar, loslippig en loskakig En hun verhalen dreunen voort, zij buldren onvermoeid, Hun zinnen worden woord voor woord ter zale ingeloeid Zelfs Rafael, zingend Godes lof, hoog boven wolk ert winden Is ongelooflijk lang van stof, en kan zijn eind niet vinden' Raad van Beheer! Schaf „Gijsbrecht" af! verhoor mijn bittre beê, A i , laat hem liggen i n zijn graf, zijn assche rust' i n vreê! Heb medelijden 't volgend jaar! Mocht g' u ten lange leste Ontfermen! O, verlos ons maar van de benauwde veste! W j a a r S

h t

e

S t u k

n

b e g i n t

z i j n e

t

r

o

u

d

w

a

e

n

p a s ;

en

d i e