Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/18

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

2 Wc willen Fransche namen, best! maar 't Fransch is ons de baas, E n daarom wordt Louise Wies, Francpise — schrik niet!—Zwaas! Een kindje, laat-in-'t-spreken, stottert, en wij stotteren 't na, Zoo'n hik-snik wordt tot naam verheven door Papa en Ma. Zoo Hak en Tip en Hep en Toet en Iet en ;Noes en Biep, En Pip en Mans en Tot en Ans en Lei, Tee, Dig en iSiep, En Ankie, Poetje, Robbie, Doetje, Tientje, Ponk en Poppie, En Mokkie, Pukkie, Apie, Kukkie, Seppie, Tut en Toppie, E n Kiek en Uk en Noep en Tuk en les en Oot en Mik... Zoo zuil' de stakkers blijven heeten tot den jongsten snik. 'k Doe, slachtoffers, beroep op u. Gij allen, die moet lijden, Door 't smakeloos en zot bedrijf, gij moet uzelf bevrijden. O Broer, o Zus, o Peuter, Poes, o Tik, o Fink, o Riet! Vecht voor je naam, en luistert naar die kokhalsklanken niet! 3. D E REVANCHE-IDEE. Opgedragen aan Hak en Tip en Hep en Toet en Iet en Noes en Biep en Pip en Mans en Tet en Ans en Lei, Tee. Dig en Siep en Ankie, Poetje, Robbie, Doetje, Tientje, Snor en Poppie, en Mokkie, Pukkie, Apie, Kukkie, Seppie, Tut en Topie, en Kiek en Uk en Noep en Tot en les en Oot en Mik, en Broer en Zus en Peuter, Poes en Fink en Tik. Motto: „Verongelijkten van alle ouders, vereenigt u I "

Neen, Uk en Poes, en Tut, verdraagt je schande niet geduldig, Neemt op je ouders wreede wraak, want waarlijk zij zijn schuldig! Zij leverden u over, Broer en Miep, aan hoon en smaad, Neemt wraak! en zet het hun betaald! Vergeldt dan kwaad met kwaad! Maar, luistert, want je moet het goed en vinnig, met verstand doen, Ik weet wat voor je. 'k Zal je eens wat aardigs aan de hand doen. Vooreerst, zegt altijd „Jou" en „Jij" — dat geeft zoo'n lekkere snauw: „Jij, Tut!" — „Nee, jij mot, jij!" — ,,'t Is 't jouwe!" — „Nee, van jou! van jou!" Je noemt dat Fransch of Duitschen stijl — al is't ook geen van beiden, Want Franschen, Duitschers zeggen „jou" tot God, „u" tot de meiden! E n verder, zegt nooit „Moeder" meer, zoo hartelijk en zacht, Zoolang zij hikt van „Hak" en „Tip", met misbruik van haar macht. Zegt „Mamma", want daar ku' j ' zoo'n doffen rommelklank i n leggen, Of, w i l je nog wat leelijkers, dan moet je „Mam" gaan zeggen. Je weet, dat mamma „uier" is (een oud-latijnsche stam) En „Mam" klinkt zoo poëtisch! Net als ham, en kam en klam. Nu heb ik nog iets voor je om je vader klein te krijgen: Je moet het mooie „vader"-woord zorgvuldiglijk verzwijgen, Je scheldt hem plat en duidelijk uit, ter eer van 't vaderschap, Met woord voor 't slijmerig kindervoêr, en noemt je vader... Pap!