Page:Ruize-rijmen 1922.pdf/63

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page does not need to be proofread.

47 Wat — Niet In

er verbrokte of verecherv' Dat maakt Mij nog het blijst — dit portret i n olieverf, zwaarvergulde lijst.

Waarin het mes des tijds ook kerv' Waaraan de worm ook spijst —Niet aan Mijn Hoofd i n olieverf, In zwaarvergulde lijst. En, nadert d' ure, dat Ik sterf, Mijn Ziel ten hemel rijst, Gij houdt M E — al is 't in olieverf, In zwaarvergulde lijst. Eens zal ' K ten prooi zijn aan bederf, Zelfs Ik — wie 't hoort, die ijstl Maar nooit Mijn Hoofd i n olieverf, In zwaarvergulde lijst." Nu weet 'k geen woorden meer op -erf, En ook geen meer op -ijst, Vaarwel dus, hoofd i n olieverf, In zwaarvergulde lijst! 11. D E TIEN. De Toorts vermeldt met blijdschap, dat een tiental Nederlanders zich bereid hebben verklaard een professoraat aan de Gentsche hoogeschool, in Duitschen dienst, te aanvaarden.

Gij hebt u dan bereid verklaard, nietwaar? Om België's overweldiger te dienen, Gij buigt u blij voor den geweldenaar, Gij, met uw tienen. Gij zult doceeren in den geest en trant, Door d' allerhöchste Steil' u voorgeschreven, En zóó den zonen van 't geteisterd land Uw wijsheid geven.