Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1032

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

SEYMOUR.


  • Seymour, [s`îm[e]]; Seyton, [s`ît'n].
  • Shabbiness, [[vs]`abin[e]s], schunnigheid, kaalheid, etc.; Shabby, [[vs]`abi], kaal, haveloos, min, laag: Our — genteel people = onze kale chique; I call that — = dat noem ik gemeen; The book is — of covering = heeft een slordigen omslag, band.
  • Shack, [[vs]ak], subst. uitgevallen koren; recht van winterweide; vagebond (Amer.); verb. uitvallen (van rijp koren); op het stoppelland sturen: To send hogs a—-ing.
  • Shackle, [[vs]`ak'l], subst. schakel, boei, kluister (ook fig.); verb. boeien, ketenen, belemmeren, koppelen (Amer.), hinderen.
  • Shad, [[vs]ad], elft.
  • Shaddock, [[vs]`ad[e]k], pompelmoes.
  • Shade, [[vs]eid], subst. schaduw, schim, schakeering, (lampe)kap, scherm; verb. beschaduwen, overschaduwen, in de schaduw zetten, verduisteren; met een shade bedekken, beschermen, verbergen, langzaam verminderen of overgaan (off): A lamp with a green cardboard — = kartonnen kap; A glass — = stolp; Chinese —s = Chineesche schimmen; The latest —s of gloves = nuances, kleuren: No — of difference = geen zweem; This is a — stronger = een tikje sterker; This is, by a —, not so good = een tikje minder goed; He was particular to a — = verschrikkelijk sekuur, tot op een haartje nauwkeurig; He kept in the — = bleef op den achtergrond, hield zich gedekt; To put in (cast, throw into) the — = in de schaduw stellen; The (realm of) —s = het schimmenrijk, Hades; —less; Shadiness = lommerrijkheid, dubbelzinnigheid. Zie Shady.
  • Shadow, [[vs]`adou], subst. (scherp omlijnde) schaduw, schaduwbeeld, duisternis, donkerheid, mom, aanduiding; geest; verb. schaduwen, bewolken, in donkere kleuren schilderen, beschermen, verbergen, voorstellen, volgen (als eene schaduw): The — (s) of death = de schaduwen des doods; Coming events cast their —s before; He wrongly took the — for the substance = nam den schijn voor het wezen; The police are —ing him = de politie gaat al zijne gangen na; —iness, subst. v. —y = schaduwrijk, donker, onwezenlijk, hersenschimmig: A —y idea = vaag idee.
  • Shady, [[vs]eidi], lommerrijk, beschaduwd, dubbelzinnig, verdacht: A — business = zaak die geen licht kan verdragen; On the — (sunny) side of seventy = boven (onder) de 70 jaar.
  • Shaft, [[vs]âft], pijl, schacht, werpspies, steel, as, disselboom, deel van een zuil tusschen voetstuk en kapiteel, mijnput (schacht): —-horses = de achterste (aan den disselboom loopende) paarden van een vierspan; —ed = door zuilen gedragen; gesteeld (herald.).
  • Shaftesbury. [[vs]`âftsb'ri].
  • Shag, [[vs]ag], subst pluis, ruw haar, nop (van laken, enz.) soort van tabak; adj. ruig; verb. ruig maken; Shaggedness, Shagginess = ruigheid; Shaggy = ruig, met