Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/1186

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

THOUSAND.


  • stelling, schijntje: He was a — taller than the ordinary run of people = een ietsje langer; I will be back upon a — = in een wip; That — occurred to (struck) me = die gedachte kwam bij mij op; I didn't give it — = heb er geen oogenblik aan gedacht; I had some —s of going = liep rond met 't idee; I cannot read your —s = uwe gedachten niet lezen of raden; You had better take — and not be rash = u goed te bedenken; He took no — for to-morrow = bekommerde zich niet om; —-reader = gedachtenlezer; —-reading = het gedachtenlezen; Thoughtful = bepeinzend, vol gedachten, attent, bedachtzaam, bedacht: He is — of his interests = bedacht op; A — book = een boek dat tot nadenken stemt; Very — of you not to forget my birthday = erg attent van u; She talked —ly and sensibly = bedachtzaam; subst. Thoughtfulness; Thoughtless = gedachteloos, zorgeloos; subst. —ness.
  • Thousand, [th`a`uz'nd], subst. en adj. duizend(tal): It is a — pities = het is doodjammer; It is a — nuts to an orange pip = tien tegen één; He is one in a — = één uit de duizend; I have a — things to do = allerlei dingen; They appeared in their —s = in grooten getale; —-legs = duizendpoot; —fold = duizendvoudig; —th, subst. en adj. duizendste (deel).
  • Thrace, [threis], Thracië; Thr`acian = Thrasisch; Thraciër.
  • Thraldom, [thr`ôld'm], slavernij, lijfeigenschap; Thrall, [thrôl], slaaf, slavernij.
  • Thrash, [thra[vs]], dorschen, afranselen, van alle kanten bekijken of bespreken: To — over old straw = stroo dorschen (fig.), zich afsloven; —el = dorschvlegel; —er = dorscher; zeevos (soort haai); Thrashing: He got a sound — = een duchtig pak slaag; —-floor = dorschvloer; —-machine, —-mill = dorschmachine.
  • Thread, [thred], subst. draad, garen, meeldraad, vezel, ader; verb. een draad in eene naald steken, zich een doorgang banen, doorheen dringen (= To — one's way through): The — of a screw = draad van een schroef; To lose the — of one's discourse; To pick up —s = het gesprek aan den gang krijgen; To take up the — of a tale; Its existence was hanging on (by) a (slender) thin — = hing aan een zijden draadje; I hadn't a dry — on me = geen drogen draad aan mijn lijf; Air —s = herfstdraden; To — the needle = figuur in een dans, waarbij de paren onder opgeheven en verbonden handen doorgaan; —bare = kaal, versleten, afgezaagd; subst. —bareness; —-bobbin = garenklos; —-paper(s) = dunne reepjes papier, papillotten: I am not going to fret myself into —-paper for her = denk me niet dood te kniezen; —-worm = draadworm; —iness, subst. v. —y = draderig, dun.
  • Threat, [thret], subst. bedreiging: Empty — = ijdele; Threaten = dreigen, bedriegen, schrik aanjagen (door bedreigingen), een