This page needs to be proofread.
UNCOCKNEYFIED.
- Uncockneyfied, [[a]nk`oknif|a|id], natuurlijk, ongemaakt.
- Uncoffined, [[a]nk`ofind], niet in eene kist gelegd.
- Uncoil, [[a]nk`ô`il], afrollen.
- Uncoined, [[a]nk`ô`ind], ongemunt, echt.
- Uncoloured, [[a]nk`[a]l[e]d], ongekleurd, onopgesmukt.
- Uncombed, [[a]nk`o`umd], ongekamd.
- Uncombinable, [|[a]nk'mb`a`in[e]b'l], onvereenigbaar; |Uncomb`ined = niet verbonden.
- Uncomeatable, [|[a]nk[e]m`at[e]b'l], ongenaakbaar, onbereikbaar.
- Uncomeliness, [|[a]nk`[a]mlin[e]s], subst. v. Uncomely, [[a]nk`[a]mli], onbevallig, onwelvoegelijk.
- Uncomfortable, [[a]nk`[a]mf[e]t[e]b'l], ongemakkelijk, onbehagelijk, troosteloos, droevig; subst. —ness; Unc`o`mforted = troosteloos, ongetroost.
- Uncommanded, [|[a]nk[e]m`ândid], niet bevolen, niet bestreken.
- Uncommemorated, [|[a]nk[e]m`em[e]r|e|itid], niet herdacht.
- Uncommended, [|[a]nk[e]m`endid], roemloos.
- Uncommercial, [|[a]nk[e]m`[^a][vs]'l], tegen de handelsusanties.
- Uncommiserated, [|[a]nk[e]m`iz[e]r|e|itid], onbetreurd.
- Uncommitted, [|[a]nk[e]m`itid], niet bedreven, niet toevertrouwd, niet commissoriaal gemaakt, niet gearresteerd.
- Uncommon, [[a]nk`om'n], ongewoon, ongemeen; subst. —ness.
- Uncommunicated, [|[a]nk[e]mj`ûnik|e|itid], niet medegedeeld; An |uncomm`unic|ative man = zwijgend, gereserveerd persoon.
- Uncompelled, [|[a]nk'mp`eld], ongedwongen.
- Uncomplaining, [|[a]nk'mpl`e`ini[n,]], gelaten.
- Uncompleted, [|[a]nk'mpl`îtid], niet voltooid.
- Uncomplimentary, [|[a]nk|omplim`ent[e]ri], zonder complimenten, ruw, lomp.
- Uncomplying, [|[a]nk'mpl`a`ii[n,]], oninschikkelijk, onhandelbaar.
- Uncompounded, [|[a]nk'mp`a`undid], niet samengesteld, eenvoudig; subst. —ness.
- Uncompromising, [[a]nk`ompr[e]m|a|izi[n,]], onbuigzaam, star, onhandelbaar.
- Unconcealed, [|[a]nk'ns`îld], onverholen.
- Unconceived, [|[a]nk'ns`îvd], onbegrepen, onvoorzien.
- Unconcern, [|[a]nk'ns`[^a]n], zorgeloosheid, onverschilligheid, kalmte: With great — = volkomen kalm; —ed = onverschillig, etc.
- Unconciliatory, [|[a]nk'ns`ilj[e]t[e]ri], onverzoenlijk.
- Uncondensable, [|[a]nk'nd`ens[e]b'l], wat niet verdicht kan worden; |Uncond`e`nsed.
- Unconditional, [|[a]nk'nd`i[vs][e]n'l], onvoorwaardelijk, absoluut; |Uncond`i`tioned = absoluut.
- Unconfessed, [|[a]nk'nf`est], niet beleden, ontkend, zonder gebiecht te hebben.
- Unconfined, [|[a]nk'nf`a`ind], onbeperkt.
- Unconfirmed, [|[a]nk'nf`[^a]md], niet bevestigd, zwak, wankelmoedig, onervaren, niet geconfirmeerd.
- Unconformable, [|[a]nk'nf`öm[e]b'l], niet bestaanbaar of overeenkomstig, niet parallel (van lagen).
