Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/156

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

C.


  • Day — day = dag aan dag; One — one = één voor één; — the — (e) = à propos; To be — oneself = alleen; I do not know how he came — all that money = kwam aan; When thieves fall out, honest men come — their own = als dieven ruzie krijgen, komen de eerlijke menschen aan wat hun toekomt; Do — others as you wish to be done — = behandel anderen, zooals; He has two children — her; I live — my trade = van mijn beroep, ambacht; To set great store — = op hoogen prijs stellen; To take example — = nemen aan: To travel — rail, sea, land, water, etc. (Maar in a carriage, vessel, steamer); —-bidder = opjager (bij verkoopingen); —-blow = buitenbeentje, onecht kind; —-book = kladboek; —-business = bijzaakje; —-corner = sluip- of schuilhoek; —-election = tusschentijdsche verkiezing; —-end (—-purpose, —-view) = nevenbedoeling; —gone = voorbijgegaan: In the — gone = in verloopen jaren; Let —gones be —gones = laten we het gebeurde vergeten; —-interest = eigenbelang, persoonlijk belang; —-lane = zijlaan; —-law (plaatselijke) verordening; —-name = scheld- of spotnaam; —-part = bijrol; —-passage = zijgang; —-path = zijpad; —-place = achterhoek, schuilhoek; —-play = stil spel; gebaren; —-product = nevenproduct; —-road (—-way) = zijweg, geheime weg; —stander = toeschouwer; —-street = zijstraat, achterafstraat; —-word = spreekwoord, bijnaam, mikpunt.
  • Byard, [b`a`i[e]d], borstriem (van een mijnwerker), om karren voort te trekken.
  • Bye, [bai], sportterm met allerlei beteekenissen; vaarwel (= good-bye = ——-); To go ——- = slapen gaan.
  • Byre, [b`a`i[e]], koestal.
  • Bysshe, [bi[vs]].
  • Byssus, [b`is[e]s], linnen, katoenen of zijden stof van buitengewoon fijn weefsel (bij de Ouden); de vezelen, waarmede schelpdieren zich aan rotsen klampen; bosje of kuif.
  • Byzantian, [biz`an[vs]'n], Byzantijn(sch); Byzantine, [biz`antain], [b`iz[e]ntain]; Byz`a`ntium.

  • F(reight) = kosten, assurantie en vracht inbegrepen (uitspr.: Sif); C(ity) I(mperial) V(olunteer); C(ash) O(n) D(elivery) = tegen rembours; Colloq(uial); Comp(arative); Conn(ecticut); Corr(esponding) Mem(ber); Cor(responding) Sec(retary); C(ertificated) T(eacher); C(yclist) T(ouring) C(lub); C(ome) Q(uick) D(anger) = een Marconisein voor schepen; Cwt = a hundredweight; Cyc(lopaedia).