Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/175

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

CASTRATE.


  • Castrate, [k`astreit], castreeren, een boek zuiveren van aanstootelijke plaatsen; subst. eunuch; adj. gecastreerd; Castr`ation = ontmanning, etc.; Castr`ato = gecastreerd zanger.
  • Casual, [k`a[vz]u[e]l], adj. toevallig, bij gelegenheid voorkomend; subst. daklooze (in een asyl of armhuis tijdelijk opgenomen): —s = de bij een ramp omgekomenen; de als vermist opgegevenen; — labourers = losse werklieden; — ward = asyl; C`a`sualism = de leer dat alles toeval is; C`a`sualist, aanhanger van die leer; C`a`sualty = toevalligheid, toeval, ongeluk; —ties = verliezen aan menschenlevens, ongelukken, ongevallen.
  • Casuistic(al,) [ka[vz]u`istik('l)], casuistisch; C`a`suist = sophist; Casu`i`stics = C`a`suistry, casuistiek.
  • Cat, [kat], subst. kat (ook fig.); soort van schip, sterke takel, dubbele treeft; verb. katten (scheepst.): Every — to her kind = het muist wat van katten komt; A — has nine lives = een kat komt altijd op zijn pootjes neer; The — is out of the bag = het geheim is verklapt; Care killed the — = Vooruit! er is geen lieve moederen aan; To let the — out of the bag = uit de school klappen; They live like — and dog = als kat en hond; It rained —s and dogs = het regende baksteenen; To see how the — jumps = de kat uit den boom kijken; He leads her a —-and-dog life = zij heeft een hondenleven bij hem; You have been made a —'s paw of by her = ze heeft je de kastanjes uit het vuur laten halen; The translator plays the — and banjo with Heine's most tuneful metres = bederft totaal; —-bird = Amer. spotlijster; —-call (—-pipe) = schel fluitje; verb. uitfluiten; —-eyed = in staat in 't donker te zien; —-gut = darmsnaar; soort stramien; —-gut scraper = fidelaar; —-head = kraanbalk; —-nap = hazenslaapje, dutje; —'s eye = kat(ten)oog; —'s paw = licht briesje; dupe, werktuig; —'s meat = vleeschafval (voor katten); —'s-tail = kattestaart, breedbladige lischdodde; The —-scene = het tooneel (in de Engelsche pantomimes), wanneer alles duister is, juist voor de transformation scene; —tish = kattig; subst. —tishness.
  • Cataclysm, [k`at[e]klizm], geweldige beroering, groote ramp, zondvloed: Catacl`y`smal, als een c.
  • Catacombs, [k`at[e]koumz], Catacomben.
  • Catafalque, [k`at[e]falk], katafalk.
  • Catalepsy, [k`at[e]lepsi], zinvang; C|atal`e`ptic = lijder aan z.; lijdend aan z.
  • Catalogue, [k`at[e]l|og], subst. catalogus; verb. catalogiseeren: He did not know how to — her = waar te plaatsen.
  • Catalonia, [kat[e]l`o`unj[e]], Catalonië; —n, Catalonisch, Cataloniër.
  • Catamaran, [k|at[e]m[e]r`an], [k[e]t`am[e]ran], vlot, platboomd vaartuig; feeks.
  • Catamount(ain), [kat[e]m`a`unt(in)], puma.
  • Catapult, [k`at[e]p[a]lt], catapult.
  • Cataract, [k`at[e]rakt], waterval; cataract,