Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/22

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

ACKNOWLEDGE.


  • [[e]k`[a]mb'nsi], het aanliggen aan een maaltijd bij de Ouden; Acc`u`mbent, aanliggend tegen.
  • Accumulate, [[e]kj`ûmjuleit], ophoopen, verzamelen, toenemen; Accumul`ation, (op)hoop(ing); Acc`umulative, accumuleerend; Acc`umulator, accumulator.
  • Accuracy, [`akjur[e]si], nauwkeurigheid; adj. `A`ccurate; subst. —ness.
  • Accurse, [[e]k`[â]s], vervloeken; —d, Accurst, = vervloekt, goddeloos.
  • Accusable, [[e]kj`ûz[e]b'l], laakbaar, aanklaagbaar; Acc`usant, aanklager; Accus`ation, aanklacht, beschuldiging.
  • Accusative, [[e]kj`ûz[e]tiv], subst. 4de nv.; ook adj.; Accusatorial,  ?][ekjûz[e]t`ôri[e]l], den aanklager betreffend; Accusatory, [[e]kj`ûz[e]t[e]ri], beschuldigend; Accuse, [[e]kj`ûz], beschuldigen, aanklagen; Acc`user, aanklager.
  • Accustom, [[e]k`[a]st'm], gewennen, gewoon zijn; —ed = gewoon, gewend.
  • Ace, [eis], eenheid, aas (bij kaart- of dobbelspel), kleinigheid: Within an — (of) = op een haar na.
  • Acephalous, [[e]s`ef[e]l[a]s], koploos.
  • Acer, [`e`is[e]], ahorn; —ic acid, [[e]s`erik`asid], ahornzuur.
  • Acerb, [[e]s`[â]b], zuur, wrang; streng; —ity, wrangheid, scherpheid, hardheid, gestrengheid.
  • Acerose, [as[e]r`o`us], [`acerous], als kaf; naaldvormig = Acerous, [`as[e]r[a]s], ook: zonder voelhorens.
  • Acervate, [[e]s`[â]veit], in trossen groeiend.
  • Acescency, [[e]s`es[e]nsi], zuurheid; adj. Asc`e`scent, zuur wordend, wrang.
  • Acetate, [`asiteit], azijnzuurzout; Acetic acid, [[e]s`etik]- of [[e]s`îtik`asid], azijnzuur; Acetone, [`asitoun], azijngeest; Acetose, [`asitous], [asit`o`us], Acetous, [`asit[a]s], azijn. . . .
  • Acetylene, [[e]s`etilîn], acetyleen.
  • Ache, [eik], subst. pijn: Chest—-; Face—-; — verb. pijn doen, pijn lijden: My back (sides) ached; I ached in every limb.
  • Acheen, [[e]t[vs]`în], Atjeh; Acheenese, [at[vs][e]n`îz], Atjeher; Acheron, [`ak[e]ron], Acheron.
  • Achievable, [[e]t[vs]`îv[e]b'l], uitvoerbaar; Achieve, [[e]t[vs]`îv], volbrengen, voleinden, verwerven: To — a great success = behalen; Achievement = succes, wapenfeit; wapenteeken: Men of — = beroemde.
  • Achilles (tendon), [[e]k`ilîz(t`end'n)], Achilles (pees).
  • Achromatic, [|akr[e]m`atik], achromatisch; Achr`omatism, Achromat`i`city = achromatisme; Achr`omatize, achromatiseeren.
  • Acicular, [[e]s`ikjul[e]], Aciculate, [[e]s`ikjulit], Aciculiform, [[e]sikj`ûliföm], naaldvormig.
  • Acid, [`asid], subst. zuur; adj. zuur, scherp: An — drop = zuurballetje; Ac`i`dify = zuur maken; Ac`i`dity, zuurheid; Acidulate, [[e]s`idjul|e|it], zuur maken: —d drop = zuurballetje; Ac`i`dulent = zuur; norsch; Ac`i`dulous, zuurachtig, scherp.
  • Acknowledge, [[e]kn`ol[e]d[vz]], erkennen, toegeven, (de ontvangst) berichten, waardeering uitdrukken over: I — (receipt of) your favour of the 14th inst. = bericht u de ontvangst van uwe geëerde van 14 dezer; I — the corn = ik geef de beschuldiging toe (Amer.): Acknowledgment = er-