Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/222

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

COMPREHEND.


  • Comply, [k'mpl`a`i], voldoen, toegeven aan, toestemmen: I complied with his wishes = voldeed aan; —ing = Complaisant.
  • Compo, [k`ompou], compositie; mengsel, enz.; het woord is kort voor Compos`i`tion.
  • Component, [k'mp`o`un'nt], subst. en adj. samenstellend (deel).
  • Comport, [k'mp`öt], overeenkomen, overeenstemmen, zich gedragen; subst. compôte, [k`omp[e]t]: She —ed herself with much gravity; The hangings do not — with the furniture = het behangsel past niet bij het ameublement; —ment = gedrag, houding.
  • Compose, [k'mp`o`uz], samenstellen, samenvoegen; bevredigen, tot bedaren brengen, in orde brengen, voorbereiden; zetten (drukkerij), componeeren, dichten, ontwerpen: What was it —d of? = waaruit bestond het?; —d = kalm; rustig; subst. —dness; —r = componist; Composing draught = kalmeerende drank; Composing-frame (-room, -machine, -stick) = zettersraam, etc. zethaak.
  • Composite, [k`omp[e]zit], samengesteld, compositie - - (i.e. hout en ijzer); subst. samenstelling, mengsel; — candle = stearinekaars; — carriage = spoorwegrijtuig met verschillende klassen; — number = deelbaar getal; Composition, [komp[e]z`i[vs]'n], samenstelling, mengsel, geaardheid, opstel, arbeid, werk, schikking, verdrag, afkooping, bevrediging, het aangenomen bedrag, het letterzetten: A — of a shilling in the pound = een accoord van vijf percent; He has no fear in his — = kent geen vrees; Comp`o`sitor = letterzetter.
  • Compost, [k`ompo(u)st], subst. mengmest; pleisterkalk, gemengd nieuws; verb. mesten; bepleisteren.
  • Composure, [k'mp`o`u[vz][e]], kalmte, bedaardheid, bezadigdheid: He upset my — = hij bracht mij van mijn stuk.
  • Compote, [k`omp|o|ut], compôte.
  • Compound, [k`ompaund], subst. samenstelling, mengsel, massa; samengesteld woord; erf, kampong; adj. samengesteld, gecompliceerd: — fracture = dubbele breuk; — interest = interest op interest; — leaf = sameng. blad; — system = stelsel om mijnwerkers in eene afgesloten ruimte te houden.
  • Compound, [k'mp`a`und], samenstellen, vermengen, vereenigen, bereiden, delgen, schikken, accordeeren: The matter was —ed for = geschikt; He —ed for his escape = maakte een accoord; He —ed the felony = hij trok de aanklacht in na schadeloosstelling; We —ed some hot stuff = bereidden wat warmen drank; —able = aflosbaar, etc; —er = menger, bereider; hij, die een accoord aangaat.
  • Comprador, [k|ompr[e]d`ö], Chineesch handelsagent voor Europ. handelshuis.
  • Comprehend, [k|omprih`end], omvatten, insluiten; begrijpen; C|omprehensib`i`lity = begrijpelijkheid; Comprehensible = duidelijk, begrijpelijk; C|ompreh`e`nsion = bevatting, begrip; omvang; C|ompreh`e`nsive = veelomvattend, uitgebreid, groot; bondig: subst. —ness.