Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/230

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

CONNIVANCE.


  • gruent (with), C`o`ngruous (to, with) = overeenstemmend, samenpassend.
  • Conic, [k`onik], kegelvormig, kegel - -; subst. kegelsnede = —-section = kegelsnede; —s = leer van de kegelsneden; C`o`nical = Conic (adj.); subst. C`o`nicalness = kegelvorm.
  • Conifer, [k`o`unif[e]] = conifeer (den, etc.); Con`i`ferous = kegelvormige vrucht dragend: — tree = Conifer.
  • Conjectural, [k'nd[vz]`ekt[vs]ur[e]l], vermoedelijk; Conjecture, [k'nd[vz]`ekt[vs][e]], subst. gissing, onderstelling, conjectuur; — verb. gissen.
  • Conjee, [k`ond[vz]î], rijstwater.
  • Conjoin, [k'nd[vz]`ô`in], samenvoegen, (zich) vereenigen: This, — ed with his silence = in verband met zijn stilzwijgen; —t = vereenigd, mede - -; subst, Conj`o`intness.
  • Conjugal, [k`ond[vz]ug'l], echtelijk; — knot = huwelijksband.
  • Conjugate, [k`ond[vz]ugit], subst. woord van denzelfden oorsprong als een ander; adj. in paren vereenigd; — verb. ([k`ond[vz]ug|eit]), vervoegen; Conjug`ation = verbinding, vervoeging; adj. Conjug`ational: — system.
  • Conjunct, [k'nd[vz]`[a][n,]kt], vereenigd, verbonden; —ion = vereeniging, verbond, voegwoord, conjunctie; —ive = subst. aanvoegende wijs; adj. nauw verbonden, vereenigd, verbindings . . .; —ly = vereenigd, gezamenlijk; —ure, [k'nd[vz]`[a][n,]ktj[e]], vereeniging, samenloop (van omstandigheden), crisis: —ion (—ure) of circumstances.
  • Conjuration, [k|ond[vz]ur`e`i[vs]'n], bezwering, tooverformule.
  • Conjure, [k'nd[vz]`û[e]], bezweren, verzekeren, onder eede bevestigen.
  • Conjure, [k`[a]nd[vz][e]], tooveren, heksen, betooveren: To — up = bezweren, oproepen; You are no —r = gij hebt ook het buskruit niet uitgevonden; I have not got a —r's cap = ik ben (daarin) geen heksenmeester; —r = goochelaar; Conjuring-trick = goocheltoer.
  • Connate, [k`oneit], [k[e]n`e`it], aangeboren, verwant, samengegroeid.
  • Connatural, [k[e]n`at[vs][e]r[e]l], nauw verwant, aangeboren (to).
  • Connaught, [k`onôt].
  • Connect, [k[e]n`ekt], verbinden, vereenigen, (zich) aansluiten, in verbinding staan: In a —ed form = vereenigd, saamgevoegd; —ed by marriage = geparenteerd; To be aristocratically —ed = van aristocratische familie zijn; —ing-rod = drijf-, koppelstang; —ion, [k[e]n`ek[vs]'n], verband, verbinding, (bloed)verwantschap, bloedverwant, connectie, aansluiting (van spoorwegen), vereeniging, aantal klanten of clienten: In this —ion = in verband hiermede; I bought a —ion in that part of London = ik nam (voor geld) de practijk van een dokter (met diens patienten) over; —ions = handelsbetrekkingen; —ive = verbindingswoord; adj.: —tissue = bindweefsel.
  • Connecticut, [k[e]n`etik[a]t].
  • Connexion, [k[e]n`ek[vs]'n] = Connection.
  • Connivance, [k[e]n`a`iv[e]ns] = Conn`ivence = oogluikende toelating; Connive, [k[e]n`a`iv], oog-