This page needs to be proofread.
CRASS.
- krassen, ineenstorten met gekraak, vermorzelen: —es on the doors were heard = geklop en gestomp op de deuren; To go — = failliet gaan.
- Crass, [kras], grof, dik, lomp: — ignorance = kolossale domheid; subst. —ness.
- Crassamentum, [kr|as[e]m`ent'm], (bloed)klomp, bloedkoek.
- Crate, [kreit], teenen mand, krat: Cycle —.
- Crater, [kr`e`it[e]], krater; —iform, [kr[e]teriföm] = kratervormig; —let = kleine —.
- Craunch, [krôn[vs]], [krân[vs]] = Crunch.
- Cravat, [kr[e]v`at], (stijve) das.
- Crave, [kreiv], smeeken, verzoeken, eischen: I — your indulgence = roep in; A craving after her child = vurig verlangen.
- Craven, [kr`e`iv'n], subst. lafaard; adj. lafhartig; — verb. bang maken.
- Craw, [krô], krop.
- Crawfish, [kr`ôfi[vs]], Crayfish, rivierkreeft; overlooper; — verb. ontrouw worden (Amer.).
- Crawl, [krôl], subst. schildpadvijver, vischweer; — verb. kruipen (To — on hands and knees), krieuwelen, wemelen (with); —er = vigelante, die langzaam rijdend op een vrachtje wacht; —ers = ongedierte.
- Crayfish, [kr`e`ifi[vs]], rivierkreeft; zeekreeft (langouste).
- Crayon, [kr`e`i[e]n], subst. teekenkrijt, pastelteekening; — verb. schetsen, met crayon teekenen: Portrait painter in —s.
- Craze, [kreiz], subst. barst; manie, rage, dwaze hartstocht; — verb. afsplinteren, barsten; breken, kneuzen, het verstand krenken; Craziness = dwaasheid, dolheid; Crazing-mill = molen om tinerts te verbrijzelen = Craze-mill; Crazy = gebroken, oud, zwak, verpletterend; gek.
- Creak, [krîk], subst. gekras; — verb. kraken, krassen: Creaking doors (hinges) last longest = krakende wagens loopen het langst.
- Cream, [krîm], subst. room, vlies, bovenste laag, bloem, fine fleur, de crême; — verb. afroomen, room voegen bij, zich met room bedekken; vergruizelen: — and roses = melk en bloed (fig.); —-cake(-tart) = roomtaartje; —-cheese; —-colour(ed); —-faced = bleek, laf; —-laid paper = geel geribd schrijfpapier = —-wove paper; —ery = roomhuis; zuivelfabriek; —y = vol room, vettig; uitgelezen: Soap-suds is a —y mess = een vettig goedje.
- Crease, [krîs], subst. vouw, ezelsoor, streep; kris; — verb. kreuken, vouwen; Creasy = geplooid, gerimpeld: The child's — arms = mollige armpjes, met plooien erin.
- Create, [krieit], adj. voortgebracht; — verb. scheppen, voortbrengen, benoemen, maken; Creation, [kri`e`i[vs]'n], het scheppen, de schepping, wereld, heelal, aanstelling, benoeming; Creative, [kri`e`itiv], scheppend: A — genius = scheppend genie; subst. —ness; Creator, [kri`e`it[e]], Schepper, voortbrenger; vrouwl. Cre`atress; Creature, [kr`ît[vs][e]], subst. schepsel, beest; kreatuur in ongunstigen zin; hartsterking; paard (Am.); adj. tot het lichaam behoorende: A silly — = een sul; He despises all — comforts = hij geeft