Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/332

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

DUB.


  • (vijgen), trommelvisch; zuilsteen, groote avondpartij; — verb. trommelen, hard kloppen (van het hart), bijeentrommelen, werven; — of the ear = trommelvlies; The soldier was —med out = werd voor het front der troepen weggejaagd; A — and trumpet spirit = oorlogzuchtige geest; —-head = trommelvel; top van een kaapstander; soort v. kool: At a —-head = op staanden voet; —-major = tamboer-*majoor; —-stick = trommelstok; boutje van een kip of eend; —mer = trommelslager, handelsreiziger.
  • Drumble, [dr`[a]mb'l], luilakken, luilak.
  • Drunk, [dr`[a][n,]k], dronken: Ever —, ever dry = hoe meer je drinkt, hoe dorstiger je wordt; To be —; To get — = dronken worden; —ard = dronkaard; —en = dronken, drankzuchtig, dronkemans - -; subst. —enness.
  • Drupacious, [drup`e`i[vs][e]s], adj. v. Drupe, [drûp], steenvrucht.
  • Drury, [dr`ûri]: — Lane.
  • Druse, [drûs], een korst van kristallen in een grot; een grot waarin dat voorkomt.
  • Druses, [dr`ûziz], volk en secte in Syrië.
  • Dry, [drai], adj. droog, dor (ook fig.), droog, niet zoet, dorstig, sarcastisch; — verb. drogen, (laten) verdrogen, verdorren, van dorst versmachten: A — blow = een flinke opstopper; A — old file = droog komiek; —wine = belegen (niet zoet); Madera — = belegen, niet zoet meer; The conversation dried up = hield op (door gebrek aan stof); He had dried up their souls by his story = opgevroolijkt (Amer.); He dried up again = verviel weer tot stilzwijgen; —-as-dust = droog, saai; droog kamergeleerde; —-beaten = flink afgeranseld; He is a —-bob = jongen te Eton, die niet aan roeien doet maar wel aan andere sport, tegenover wet-bob; —-boned = knokig —-dock = droogdok; —-eyed = met droge oogen; —-foot = droogvoets; het wild opsporen door de 'lucht' van de pooten (vergl. To draw —-foot); hond hierbij gebruikt; —-goods = manufacturen; —-*measure = maat voor droge waren; —-nurse = baker, min; inferieur die een superieur officier terecht helpt; — verb. met de flesch grootbrengen, voor dry-nurse spelen; —-point = punteerijzer; —-rot = vermolmde toestand van hout; de zwam, die dit veroorzaakt: He talks a lot of = hij kletst heel wat af; —-rub = droogschuren; —salt = zouten en drogen; —salter = koopman in drogerijen en verfwaren, soms in comestibles; —-shod = droogvoets; —-stove = broeikas (—ing-stove = droogoven); —ing-lines = drooglijnen; —ly = droog(jes) = Drily.
  • Dryad, [dr`a`iad], dryade.
  • Dual, [dj`û[e]l], uit twee bestaande; dualis: The — alliance = het tweevoudig verbond; —ism = dualisme; —ist = dualist; adj. D|ual`i`stic; Du`a`lity — tweevoudigheid.
  • Duan, [dj`û[e]n], zang (van een gedicht).
  • Dub, [d[a]b], subst. tik, trommelslag; — verb. tot ridder slaan, titel of naam geven; zacht{{peh