This page needs to be proofread.
ENLINK.
- duidelijk maken, inlichten; subst. —ment.
- Enlink, [[e]nl`i[n,]k], aaneenschakelen.
- Enlist, [[e]nl`ist], inschrijven, registreeren, in dienst nemen, winnen voor, werven, dienstnemen (into): I got him —ed into my company; I — my pity in your behalf = ik heb medelijden met u; subst. —ment: Voluntary —.
- Enliven, [[e]nl`a`iv'n], verlevendigen, opwekken, opvroolijken; —er = opwekkend middel.
- Enmesh, [[e]nm`e[vs]] = in een net vangen, omstrikken.
- Enmity, [`enmiti], vijandschap, vijandige gezindheid.
- Ennea{{..., [`eni[e]] (in samenstellingen), negen: —gon, [`eni[e]gon], negenhoek; adj. Enne`a`tic(al): — days = iedere negende dag van eene ziekte; — years = ieder negende jaar van een menschenleven.
- Enniskillen, [|enisk`il[e]n].
- Ennoble, [[e]n`o`ub'l], adelen, veredelen, verheffen; —ment.
- Enoch, [`în|ok].
- Enormity, [in`ömiti], kolossaalheid, buitengewoonheid, gruwelijke misdaad, wreedheid, afschuwelijkheid; adj. Enormous; subst. —ness.
- Enough, [in`[a]f], genoeg, voldoende (hoeveelheid): Hold, — = schei uit, 't is genoeg; That is an easy pillow — = zeer gemakkelijk; That's right — = volkomen juist; Sure — = voorzeker, inderdaad; It is true — = maar al te waar; Well — = vrijgoed, voldoende; — and to spare = meer dan genoeg; — is as good as a feast = de tevredenheid gaat boven alle schatten.
- Enow, [in`a`u] = Enough.
- Enquire, [[e][n,]kw`a`i[e]] = Inquire.
- Enrage, [[e]nr`e`id[vz]], woedend maken, vertoornen.
- Enrapt, [[e]nr`apt], verrukt; subst. —ure, [[e]nr`apt[vs][e]].
- Enravish, [[e]nr`avi[vs]], verrukken; subst. —ment.
- Enrich, [[e]nr`it[vs]], verrijken, tooien, vruchtbaar maken; subst. —ment.
- Enrobe, [[e]nr`o`ub], (be)kleeden, tooien.
- Enrockment, [[e]nr`okm'nt], steenstorting, hordenwerk voor havenhoofden, wallen, dammen, enz.
- Enrol(l), [[e]nr`o`ul], inschrijven, registreeren, opnemen, aanmonsteren: They —led themselves members of the university = lieten zich inschrijven als; They were prepared to — themselves = bereid dienst te nemen; —ment = inschrijving, register, oorkonde.
- Enroot, [[e]nr`ût], doen wortel schieten.
- Enschedule, [[e]n[vs]`edjûl], opteekenen, inschrijven.
- Ensconce, [[e]nsk`ons], zich verbergen, zich neerzetten: They —d themselves on one of the sofas = zij doken in; —d in an angle = verscholen, verdekt opgesteld.
- Enshrine, [[e]n[vs]r`a`in], wegsluiten (als iets heiligs), koesteren (met heilige liefde).
- Enshroud, [[e]n[vs]r`a`ud], omhullen, bedekken.
- Ensiferous, [ens`if[e]r[a]s], zwaarddragend; Ensiform, [`ensif|öm], zwaardvormig.