Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/404

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

FILIGREE.


  • Figurate, [f`igjur|e|it], gefigureerd; Figuration, [f|igjur`e`i[vs]'n], voorstelling, afbeelding, type; Figurative, [f`igjur[e]tiv], figuurlijk, zinnebeeldig, bloemrijk.
  • Figure, [f`ig(j)[e]] figuur, vorm, voorkomen, gedaante, gestalte, beeld, afbeelding, persoonlijkheid, voorbeeld, pracht, prijs, cijfer, de passen (bij het dansen); verb. vormen, afbeelden, voorstellen, figuurlijk gebruiken, figureeren, figuren vormen, met figuren versieren, becijferen, cijferen: What a — you are = wat zie jij er uit! What is the —? = op hoeveel komt dat? Trust-*worthy —s = vertrouwbare cijfers; To be bad at —s = een slecht rekenaar zijn; He cuts (makes) a good (poor) — = een goed (treurig) figuur; To go the whole — = al het mogelijke doen; He lives in — = hij voert een grooten staat; To sell at a great — = voor hoogen prijs; I will not sell it under three —s = onder £100 (= 3 cijfers); He —d down several couples with his amiable partner = hij danste (in den country-dance) tusschen de rij der dansers door; We have —d it out = het uitgerekend; It is easy to — these sums up = op te tellen; —-head = vóórsteven- of galjoenbeeld; —-maker = modelleur; —-weaver = damastwever; —d = gebloemd, met figuren; Figurette, [figjur`et] = Figurine, [f|igjur`în], beeldje.
  • Fiji, [f`îd[vz]i]: — Islands; Fijian, [f`îd[vz]i[e]n], (bewoner, taal) van F.
  • Filament, [f`il[e]ment], vezel, draad, meeldraad; Filem`e`ntous = vezelig, draderig.
  • Filander, [f`il[e]nd[e]], [fil`and[e]], soort van kangoeroe; soort ingewandsworm; —s = ziekte bij valken.
  • Filbert, [f`ilb[e]t], hazelaar, hazelnoot; —-nails = bolle, spits toeloopende, sierlijke nagels.
  • Filch, [fil[vs]], stelen, kapen; —er = dief.
  • File, [fail], subst. snoer, draad, rist papieren (met datum, korte inhoud, etc. op de rugzijde), lijst, catalogus, rot (mil.); vijl, geslepen vent; verb. aanrijgen aan een file, deponeeren in 't archief, indienen van stukken. in rotten marcheeren, vijlen, afvijlen, glad maken The rank and — = het kader en de manschappen; On — = stelselmatig gerangschikt; Indian (Single) — = eendenmarsch; The soldiers —d off = marcheerden af in eene rij achter elkaar; —, please = wil de zaak als afgedaan beschouwen; —-cutter = vijlmaker; —-leader = voorste soldaat van een File; Filings = vijlsel.
  • Filial, [f`ilj'l], kinderlijk: F|ili`ation = affiliatie.
  • Filibeg, [f`ilib|eg] = Kilt.
  • Filibuster, [f`ilib[a]st[e]], subst. vrijbuiter, roover; obstructionist (Amer. = —er); verb. op roof of buit uitgaan: A —ing expedition = rooftocht.
  • Filices, [f`ilis|îz], orde der varens; F`i`lical = tot de varens behoorende; Fil`i`cif|orm = varenvormig; F`i`licoid = fern-like.
  • Filiform, [f`ilif|öm], draadvormig, dun.
  • Filigree, [f`iligr|î], subst. filigraan; ook adj. —d = met filigraan versierd.