Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/527

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

HOLE.


  • your tongue = zwijg; I will — that wager = durf die weddenschap aan; Such an excuse would never — water = opgaan, geaccepteerd worden; He held wool for her = hield een streng wol voor haar op; onderwierp zich aan hare nukken; You can't — back time = tegenhouden; To — back letters = achterhouden; — hard = stop! He held forth his hand = stak zijne hand uit, bood zijne hand aan; We have been —ing forth on all kinds of subjects = hebben het gehad over, er over uitgeweid; He held off his enemies = hield op een afstand; He held on his (headlong) course = zette zijn (onstuimigen) loop voort, ging door op; — on a bit = wacht eventjes; He held (on) by the railings = hield zich vast aan; They held on downwards = gingen verder naar beneden; — on round my waist = houd je vast om mijn middel; He held on pluckily = hield zich kranig; To — out = toesteken, vóórspiegelen, etc.: He was —ing out to a knot of men = stond te oreeren; He held out those favours to me = bood mij aan; I can — out no longer = kan het niet langer uithouden; Many advertisements must be held over till our next issue = wij moeten laten liggen; You must not — him to that opinion = niet als zijne eind-opinie beschouwen; I held him to his promise = hield hem aan; Behave well and — (stick) to the right = en houd u aan 't goede; He held faithfully to his party = bleef standvastig trouw aan; — up your head, and look like a man = wees flink; To — up one's head with = niet onderdoen voor; The same speed was held up to the last = werd volgehouden; He was held up for (to) execration, ridicule = werd prijsgegeven aan; To — up as an example = tot voorbeeld stellen; He held me up, until we were both picked out = hield mij boven water; To — up a train = aanhouden (door roovers); We were in the held-up train; — up man! = houd je goed, courage! Why don't you — up your end of the line (rope) = waarom neemt gij niet deel aan het gesprek (Amer.)? He —s with the royalists = houdt het met; —-all = soort reiszak, nécessaire; —back = verhindering, beletsel; —er = houder, bezitter, huurder, aandeelhouder, bak; —er-forth = schreeuwerig redenaar; —fast = [h`o`uldf|âst], steun, houvast; —ing = houvast, bezit, gehuurde boerderij.
  • Hole, [houl], subst. gat, hol, opening, kuil, hok (van eene woning), moeilijkheid; verb. een gat maken, stoppen, in een gat kruipen: My shoes are in —s = stuk; To be in a — = in de klem zitten; To make a — in the water = zich verdrinken; We are not going to pick —s in each other's coats = elkaar geen kwaad doen, niet op elkaar vitten; I tried to pick —s in his story = trachtte fouten te vinden in, aanmerkingen te maken op; I put my foot into a big — = ben er leelijk ingeloopen, heb me leelijk verpraat; The