Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/530

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

HOMING.


  • leet; H`o`mily = kerkelijke tekstverklaring, kanselrede.
  • Homing, [h`o`umi[n,]]: — instinct = om het huis weer te vinden.
  • Hominy, [h`omini], grof gemalen maïs.
  • Hommock, [h`om[e]k]. Zie Hummock.
  • Homoeopath, [h`o(`u)mi[e]p|ath], homoeopaat; H|omoeop`a`t`hic(ally) = homoeopathisch; H|omoe`o`pathist = homoeopaat; H|omoe`o`pathy = homoeopathie.
  • Homogeneous, [houm[e]d[vz]`îni[e]s], homogeen; subst. —ness.
  • Homologate, [hom`ol[e]g|e|it], bekrachtigen, goedkeuren; subst. Hom|olog`ation.
  • Homologous, [hom`ol[e]g[a]s], homoloog; Hom`o`logy = homologie.
  • Homonym, [h`o(`u)m[e]nim], homoniem; adj. —ous, [h[e]m`onim[a]s]; —y, [hom`onimi], gelijkluidendheid, dubbelzinnigheid; Homophone, [h`o(`u)m[e]f|o|un], letter of woord van denzelfden klank.
  • Homunculus, [h[e]m`[a][n,]kjul[e]s], dwerg; langs chem. weg geschapen mensch (v. Paracelsus).
  • Honduras, [h`ondjuras], [hondj`ûras] (mahoniehout uit) Honduras.
  • Hone, [houn], subst. slijpsteen, oliesteen; verb. slijpen, aanzetten.
  • Honest, [`on[e]st], eerlijk, braaf, oprecht, kuisch, deugdzaam: — Indian? (Injun) = op je woord? —y = braafheid, eerlijkheid: —y is the best policy = eerlijk duurt het langst; In —y of heart = in alle oprechtheid.
  • Honey, [h`[a]ni], subst. honig, zoetheid, liefje, snoesje; adj. honigachtig, zoet; verb. met honig bedekken, zoet maken of worden; —-badger = honigdas; —-bag = honigzakje (der bijen); —-bear = honigbeer; —-bee = honigbij; —comb = honigraat, honigcel: The nation is —combed with secret societies = doortrokken van geheime genootschappen; Nature is —combed with pain and strife = is vol van pijn en strijd; —-dew = honigdauw; soort van tabak met stroop bevochtigd en in koekjes geperst; —-flower = honigbloem; —-guide = honigkoekoek (Zuid-Afr.); —-harvest = honigoogst; —moon, subst. wittebroodsweken; verb. in de wittebroodsweken zijn, deze doorbrengen; —-mouthed = vleierig; —-stalk = honigklaver; —-tongued = vleierig; —-suckle = kamperfoelie; —-wort = wasbloem, kruisbladig walstroo; —ed (fig.) = zacht, zoet, vriendelijk, vleiend.
  • Honied, [h`[a]nid] = Honeyed.
  • Honorarium, [|onour`êri[e]m], salaris, belooning.
  • Honorary, [`on[e]r[e]ri], eervol, eere{{...: — President = Eere-Voorzitter; — monument = gedenkteeken voor iemand, die ergens anders begraven is; That is a purely honor`i`fic distinction = louter een eeretitel.
  • Honour, [`on[e]], subst. eer, eergevoel, aanzien, rechtschapenheid, kuischheid, hoogachting, waardigheid, titel (= edelachtbare), eerewoord, een der vier hoogste troeven; verb. eeren, eer bewijzen, vereeren, honoreeren (van een wissel); Meerv. —s = eerbewijzen, hoogste graad: Examinations