Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/683

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

MANIFOID.


  • van den vrijhandel; Manchu, [m[a]nt[vs]`û]; Manchuria, [mant[vs]`ûri[e]].
  • Manciple, [m`ansip'l], hofmeester, huisbestuurder.
  • Mandalay, [m`and[e]lei].
  • Mandamus, [mand`e`im[e]s], bevelschrift van de Crown Side (= kamer v. strafzaken) van de King's Bench division of the High Court of Justice inhoudend een bepaalde opdracht; ook verb.
  • Mandarine, [m`and[e]rin], [m|and[e]r`în], subst. Mandarijn, mandarijntje; adj. edel, voornaam.
  • Mandatary, [m`and[e]t[e]ri], gevolmachtigde; M`a`ndate = mandaat, bevel(schrift), opdracht; Mand`ator = volmachtgever; M`a`ndatory = bevelend, voorschrijvend; subst. gevolmachtigde.
  • Mandible, [m`andib'l], (onder)kaak; Mand`i`bular = onderkaaks{{...
  • Mandolin(e), [m`and[e]lin], mandoline.
  • Mandragora, [mandr`ag[e]r[e]], Mandrake, [m`andreik], alruin, mandragora.
  • Mandrel, [m`andr'l], Mandril, [m`andril], spil, vormijzer, doorslag; (het laatste woord) ook: mandril.
  • Manducatory, [m`andjuk[e]t[e]ri] = kauw{{...: — organs.
  • Mane, [mein], manen: — of a helmet = pluim; —-comb = roskam; —-sheet = bedekking voor het bovenste van een paardekop.
  • Manege, [m[e]n`e`i[vz]], rijschool, rijkunst.
  • Manequin, [m`an[e]kin]. Zie Manakin.
  • Manes, [m`e`inîz], schimmen der afgestorvenen; de onderwereld.
  • Manganese, [m|a[n,]g[e]n`îz], [m|a[n,]g[e]n`îs], [m`a[n,]g[e]nîz], [m`a[n,]g[e]nîs], mangaan.
  • Mange, [m`e`in[vz]], schurft.
  • Mangelwurzel, [m`a[n,]g'lw[â]z'l], mangelwortel.
  • Manger, [m`e`in[vz][e]], voerbak (trog); kribbe: He is a dog in the — = hij kan niet zien dat de zon in het water schijnt.
  • Manginess, [m`e`ind[vz]in[e]s], schurftigheid.
  • Mangle, [m`a[n,]g'l], subst. mangel; verb. mangelen, klanderen; verminken, havenen, verscheuren: His mother keeps a — = is mangelvrouw; —r = mangelvrouw; hak-, schaafmachine.
  • Mango, [m`a[n,]gou], mangoboom (vrucht).
  • Mangrove, [m`angrouv], mangliet of wortelboom.
  • Mangy, [m`e`ind[vz]i], schurftig, schunnig.
  • Mania, [m`e`inj[e]], waanzin, manie; —c = waanzinnig, dol; ook subst.; adj. Man`iacal.
  • Manich(a)ean, [manik`î[e]n], Manicheeër; M`a`nicheism = de leer der M.; Manichees, [m`anikîz], Manicheeën.
  • Manicure, [m`anikjû[e]], manicure; ook verb.
  • Manifest, [m`anifest], openbaar, duidelijk; subst. manifest, vrachtlijst (= Captain's —, Ship's —); verb. openbaar maken, manifesteeren, betuigen, de vrachtlijst vertoonen: To — goods: —able = bewijsbaar; —`ation = openbaring, manifestatie; —ness = duidelijkheid: —o, [m|anif`e`stou], manifesto, publieke verklaring.
  • Manifold, [m`anif|o|uld], adj. menigvuldig, talrijk, veelvuldig; hectografische afdruk; verb. vermenigvuldigen, hectografeeren; —-writer = hectograaf; subst. —ness.