Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/75

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

AWEARY.


  • vervuld; —less = onbevreesd; subst. —-lessness; Awful = vreeselijk; ontzagwekkend: subst. —ness = eerbiedwaardigheid; afschuwelijkheid.
  • Aweary, [[e]w`îr`i], vermoeid; levensmoede.
  • A-weather, [[e]w`edh[e]], loefwaarts.
  • A-weigh, [[e]w`e`i]: To be — = "anker op" zijn.
  • Awhile, [[e]w`a`il], gedurende een tijdje.
  • Awkward, [`ôkw[e]d], onhandig, lomp, smakeloos, onaangenaam, verlegen: It is — that I forget his name = lam, vervelend; — age = lummeljaren; —ness, onhandigheid, etc.
  • Awl, [ôl], els; —-bird = groene specht; —-wort, [`ôlw[â]t], priemkruid.
  • Awn, [ôn], baard (van gras of aren).
  • Awning, [`ôni[n,]], wagenkap, zonnescherm: The — front of the shop = ruimte vóór den winkel, door een zeil of scherm tegen de zon beschut.
  • Awoke, [[e]w`o`uk], Imperf. van to awake.
  • Awry, [[e]r`a`i], scheef, schuin: To be — = scheef staan (zitten); To laugh — = lachen als een boer, die kiespijn heeft; He looked — = zuur; To wear — = scheef dragen.
  • Axe, [aks], bijl; —-head = de bijl in tegenstelling met den steel; —-helve = steel; To hang up one's — = de lier aan de wilgen hangen, zich terugtrekken uit iets; People with —s to grind = menschen, die hun eigen zelfzuchtige plannen op het oog hebben.
  • Axial, [`aksi[e]l], in de richting van de as.