Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/770

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

OFF.


  • hat! = je hoed af! — his bedroom = naast; — Dover = op de hoogte van; — duty = vrij van dienst; — the latch = niet in de klink; — the road = van den weg af; — the stage = achter de coulissen; How far is it —? = hoe ver is het? —-and-on = af en aan, op en neer; Neither — nor on = besluiteloos; I am —, gentlemen = Heeren, ik ga weg; To be badly (well) — = het slecht (goed) hebben; To be — one's head = krankzinnig zijn; To be — one's legs = vermoeid, slecht ter been zijn, van de been zijn; He came — with a slight wound = ontkwam met; When will the concert come —? = plaatshebben; To dine — the joint = een eenvoudig maal gebruiken met een stuk vleesch waar men zelf afsnijdt; To go — = weggaan, zich in beweging zetten, verdwijnen, sterven: My ball went in — the red = verliep op (Bilj.); He would not let me — sixpence = geen schelling minder geven; I'll let you — if it's Van Houten's Cocoa = je krijgt geen straf als het is; To put — = uitstellen, uittrekken, afzetten; To take — = wegnemen, afzetten (amputeeren), uittrekken (van kleeren): You have taken — his features admirably = merkwaardig goed uitgedrukt; He has a talent for taking — a person's peculiarities = iemands eigenaardigheden na te bootsen; He took himself — = ging er vandoor; — with you! = maak dat je weg komt; We have a day —, an —-day to-morrow = een vrijen dag; The governor allowed me four days — = vrije dagen; —-chance = kans, uitzicht; —-colour = verbleekt, niet in orde: The diamonds were a little yellow, —-coloured as they say at Kimberley = met gele tint; I do not like his —-hand manner = korte, hooghartige manier; An —-hand shot = een schot uit de vrije hand; To sell —-hand = uit de hand; I killed the animal —-hand = op slag; He recited the poem —-hand = voor de vuist weg; —-handed = —hand; —-horse = vandehandsche paard; —-licence = "vergunning", mits de drank niet in het lokaal gedronken wordt; —-load = afladen; —-print = overdrukje; —-reckoning = op het traktement (van militairen) gekort geld; We journeyed for several hours without —-saddling = zonder uit den zadel te komen; —-scouring = afschraapsel, uitvaagsel; —-scum = schuim of uitvaagsel, droesem; London in the —-Season = als het Season over is (Zie Season); —-set, subst. tegenrekening; uitlooper (van bergen), spruit (uit den wortel); verb. met een tegenrekening voldoen, voorzien in, opwegen tegen: The decrease was —-set by such means; —-shoot = tak (uit den stam); —-spring = kroost, kinderen, spruit, voortbrengsel; —-street = zijstraat; —-time = vrije tijd; —-white = met gelige tint; —ing = deel der zee meer dan halfweg van kust tot horizon; We gained (took) the —ing = wij kwamen in (kozen) volle zee; The steamer stood to the —ing = hield zeewaarts aan;