Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/777

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

OPPOSABLE.


  • perform an — = een operatie doen; Line of —s = operatielinie; First year's —s = resultaten; Operative, [`op[e]r[e]tiv], subst. werkman, handwerker; adj. werkdadig, werkend, in exploitatie, operatief; Operator, [`op[e]r|e|it[e]], werker, operateur, tandarts, telegrafist, beursspeculant.
  • Operculum, [[e]p`[â]kj[e]l'm], deksel.
  • Operetta, [|op[e]r`eta], operette.
  • Operose, [`op[e]r|o|us], bedrijvig, vermoeiend, zwaar: subst. —ness.
  • Ophelia, [[e]f`îlj[e]].
  • Ophidian, [[e]f`idi[e]n], slangachtig; subst. slang; Ophidium, [[e]f`idj'm], slangevisch; Ophites, [`ofaits], slangendienaars, een godsd. secte.
  • Ophthalmia, [of-th`almi[e]], oogontsteking; Opht`a`lmic, oog{{...; subst. oogmiddel: — hospital, — infirmary; |Ophthalm`o`logy = oogheelkunde; Ophthalmoscope, [of-th`alm[e]sk|o|up], oogspiegel; Ophthalmoscopy, [of-th[e]lm`osk[e]pi], [of-th`alm[e]sk|o|upi] = onderzoek met den oogspiegel.
  • Opiate, [`o`upi|it], subst. en adj. slaapwekkend, pijnstillend, verdoovend (middel); — verb. ([`o`upi|e|it]) in slaap maken, met opium vermengen.
  • Opine, [[e]p`a`in], denken, onderstellen.
  • Opinion, [[e]p`inj'n], meening, oordeel, gevoelen: — of counsel = rechtskundig advies; Public — = publieke meening; In my humble — = naar mijne bescheiden meening; To be of — = van meening zijn; I have no — of it = heb er geen hoogen dunk van; To injure a person in another person's — = een ander een slecht idee geven van; Opinionated, [[e]p`inj[e]n|e|itid], eigenzinnig, koppig = Opinionative, [[e]p`inj[e]n[e]tiv]; Op`i`nionist = stijfkop.
  • Opium, [`o`upj'm], opium: —-eater = pen-name van Thomas De Quincey; —-smoker = opiumschuiver; —-smoking den = opiumkit.
  • Opossum, [[e]p`os[e]m], opossum.
  • Oppidan, [`opid[e]n], uitwonend leerling (van Eton College).
  • Opponent, [[e]p`o`un'nt], subst. tegenstander, tegenstrever; adj. tegenstrijdend, tegenwerkend, opponeerend.
  • Opportune, [`op[e]tj|ûn], gelegen, geschikt, juist van pas, tijdig: He has proved it —ly = te juister tijd; subst. —ness; Opportunism, [|op[e]tj`ûnizm], [`op[e]tjunizm], opportunisme; |Opport`unist.
  • Opportunity, [|op[e]tj`ûniti], gelegenheid, geschiktheid van tijd en omstandigheden: — makes the thief; To embrace (improve, seize, take) the — = aangrijpen; The book is a monument of exceptional opportunities = buitengewoon gunstige omstandigheden; He did not rise to the height of his opportunities = heeft er niet alles van gemaakt wat hij kon, is beneden zijn onderwerp gebleven; I will take an early — = de eerste gelegenheid aangrijpen.
  • Opposable, [[e]p`o`uz[e]b'l], weerlegbaar, bestrijdbaar; Oppose, [[e]p`o`uz], tegenstellen, weerstaan, opponeeren, bestrijden, dwars{{peh