Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/776

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

OPACITY.


  • (uit)sijpelen, zacht vloeien, (uit)lekken (out); Oozy = modderig: To be — with = druipen van.
  • Opacity, [[e]p`asiti], ondoorschijnendheid, onduidelijkheid, domheid; ondoorschijnend iets.
  • Opal, [`o`up'l] opaal; —esce, [oup[e]l`es], kleuren spelen of verspreiden (als een opaal); —`e`scence = schittering van kleuren; adj. —`e`scent; —ine, [`o`up[e]l(a)in], opaalachtig.
  • Opaque, [[e]p`e`ik], ondoorzichtig, onduidelijk, dom.
  • Open, [`o`up[e]n], open, blootgesteld, openbaar, bekend, vrij, onbezet, duidelijk, royaal, openhartig, edelmoedig, ontvankelijk; — subst. open ruimte, vrije veld, open lucht, open zee; — verb. openen, openslaan, uitspreiden, bekend maken, ontdekken, uitleggen, ontvankelijk maken, bevrijden, opengaan, uitkomen op, open staan, beginnen, aanslaan (van jachthonden) op het zien of ruiken van wild: It is — to criticism = onderhevig; He is — to entreaties = toegankelijk voor; It is — to him = staat hem vrij; An — carriage; — field = vrij; — place = niet versterkte; — river = ijsvrije; — sea; To cut — = opensnijden; To lay — = openleggen, blootleggen; To lie — = blootgesteld zijn; To set (throw) —; To sleep in the — = onder den blooten hemel; To — the ball = het bal openen, beginnen, voorop zijn, den strijd beginnen; To — a battle; To — a business, a house = eene zaak oprichten; They —ed their fire upon the town; To — one's mind (oneself) to = zich uitstorten voor; To — a railway = in exploitatie brengen; To — an umbrella over a person; The door —s into a passage = komt uit op; The street —s out of Regent Circus = gaat uit van R. C.; —-air meetings; —-eyed = waakzaam; —-handed = royaal; subst. —-handedness; —-hearted; subst. —-heartedness; —-mouthed = met open mond (ook fig.); vraatzuchtig, schreeuwerig; —-work = opengewerkt iets; —er; —ing = opening, begin, kans, gelegenheid; ook adj.: Men become Tories or Whigs, partly by principle, partly as —ings come = afhankelijk van de voordeelen of kansen, die zich aanbieden; Mr. M. has an —ing for an apprentice = kan plaatsen; —ing ceremony = openingsplechtigheid; —ly = openlijk; —ness = het open zijn, openhartigheid, mildheid.
  • Opera, [`op[e]r[e]], opera: —-bouffe = opera comique; —-cloak = sortie; —-dancer = balletdanser(es) = —-girl; —-glass = tooneelkijker; —-hat = klak; —-house = opera(gebouw); —-singer; Oper`a`tic = tot eene opera behoorende, opera{{...
  • Operate, [`oper|e|it], bewerken, teweegbrengen, uitwerken, opereeren, drijven, uitvoeren, exploiteeren: To — upon = bewerken, opereeren; Operating: — expenses = bedrijfskosten; —-room = operatiezaal; —-table = operatietafel; Operation, [|op[e]r`e`i[vs]'n], werking, uitwerking, handeling, operatie (in de verschillende beteekenissen), reeks v. militaire bewegingen (mv.): To