Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/79

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

BACCIFEROUS.


  • ter, Bacchant(e), zwierbol; adj. bacchantisch; —s = Bacchanalia, [b|ak[e]n`e`ilj[e]], Bacchanaliën; Bacchan`alian = Bacchantisch; zwierbol; B`a`cchant = Bacchant(e); adj. Bacchantisch; Bacchante, [b`ak[e]nt] of [b[e]k`ant(î)], Bacchante; `B`a`cchic = Bacchantisch; B`a`cchus = Bacchus.
  • Bacciferous, [baks`if[e]r[a]s], bessendragend; Bacciverous, [baks`iv[e]r[a]s], bessenetend.
  • Bachelor (soms verkort tot Bach) [b`at[vs]([e]l[e])], subst. ongetrouwd man; baccalaureus (laagste acad. graad na 3 jaren studie en examen): His — rooms were always tidy = zijne kamers, toen hij nog ongetrouwd was, etc.; —'s of —s' buttons = dubbele ranonkel; —hood = —ship, baccalaureaat; staat van jonggezel.
  • Bacillus, [b[e]s`il[e]s] (Meerv. Bacilli), bacil.
  • Back, [bak], subst. rug, achterzijde, onderkant, keerzijde, verste kant, etc.; adj. achter-, rug-, afgelegen, omgekeerd, etc.; adv. terug, omgekeerd, etc.; verb. van een rug voorzien, den rug versterken, verdedigen, bekrachtigen, steunen; achteruitgaan, achteruitbrengen, achterwaarts bewegen, bak halen, strijken; van achteren grenzen aan, op den rug dragen, endosseeren, wedden op, etc.: To sit — to — = met den rug tegen elkaar aan; Small of the = kruis; He does not need my little palm in the small of his broad = heeft mijn geringe steun niet noodig; He has not a shirt on his — = aan het lijf; Behind one's — = achter iemands rug (ook fig.); To bow the people's = onderdrukken; To get up (make, set) a — = voorover gaan staan, een hoogen rug maken (van katten), boos worden; To provide a — = gaan staan (bij haasje over); To put one's — into = zich inspannen voor; To put anybody's — up = boos maken; To scratch the — of the public = vleien; To see the — of = afkomen van, zich afmaken van; To turn one's — upon = den rug toedraaien; The — of the hand (postcard, wood) = rugzijde (achterkant, verste zijde); To be at the — of = ergens achter zitten ((fig.); To look best from the —; To see through the — of a person's head = iemand geheel doorzien; To go — on a friend = verraden; To go — on a promise = breken; She kissed him = weerom; To look — upon = terugzien op; The angel rolled — the stone from the door = wentelde af; — and forth (Amer.) heen en weer; As far — as = reeds in, toen reeds; Some time — = geleden; The horse —ed with him = ging achteruit; To — the oars = strijken; To — sail = bakzeil halen (bijdraaien); To — water = strijken; achteruitkrabbelen (fig.); To — down before = wijken voor; Our train was —ed on to a siding = teruggezet op een zijspoor; To — out of an engagement = terugkrabbelen, zich er afmaken; To — out of a fix = met fatsoen uit een moeilijkheid komen; To — up = steunen (rug—); To — a horse = wedden op (in tegenstelling van den book-maker die lays against); To — the field = op