Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/823

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

PERICRANIUM.


  • Peremptory, [p`er'm(p)t[e]ri], volstrekt, beslissend, afdoende, meesterachtig, vasthoudend: His commands are — = dulden geene tegenspraak; To take a — pipe = nog een laatste pijpje stoppen.
  • Perennial, [p[e]r`enj'l], subst. vaste, overblijvende plant; adj. een vol jaar durend; overblijvend, onafgebroken.
  • Perfect, [p`[^a]f[e]kt], volmaakt, zuiver, zonder gebreken, rolvast; subst. Perfectum; verb. [p`[^a]f[e]kt], [p[e]f`ekt], volmaken, voleindigen, volledig onderrichten: To be — in = goed kennen = To have a thing —; Practice makes — = al doende leert men; —er; Perf|ectib`i`lity = volmaakbaarheid; —ible, [p[e]f`ektib'l], volmaakbaar; —ion, [p[e]f`ek[vs]'n], volmaaktheid, uitstekendheid: That approaches —ion = komt de volmaaktheid nabij; To bring to —ion; He performed to —ion = hij speelde uitstekend; —ionist = die op zedelijke volmaaktheid boogt, of zedelijke volmaaktheid bereikbaar acht; lid eener Amer. sekte; —ness = volmaaktheid, volkomenheid.
  • Perfervid, [p[e]f`[^a]vid], gloedvol, vurig; subst. —ness.
  • Perfidious, [p[e]f`idj[e]s], verraderlijk, trouweloos, bedriegelijk; subst. —ness; Perfidy, [p`[^a]fidi], trouweloosheid, trouwbreuk.
  • Perforate, [p`[^a]f[e]rit], adj. doorboord, geperforeerd; verb. ([p`[^a]f[e]r|ei|t]) doorboren; P|erfor`ation = doorboring, gaatje; P`e`rfor|ator = perforeermachine, schedelboor.
  • Perforce, [p[e]f`ös], met geweld, gedwongen.
  • Perform, [p[e]f`öm], volvoeren, uitvoeren, volbrengen, vervullen, nakomen, spelen, opvoeren; —able = uitvoerbaar; —ance = uitvoering, vervulling, opvoering, verrichting, daad: No —ance to-day = heden geene uitvoering (voorstelling); Morning—-ance = morgenvoorstelling; Promises without —ances = onvervulde beloften; —er == uitvoerder, volbrenger, acteur, zanger, speler, gymnast, etc.: A good promiser but a bad —er.
  • Perfume, [p`[^a]fjûm], [p[e]fj`ûm], subst. geur, reukwerk; verb. geuren, met geuren doortrekken: —-fountain = spuitje; —r, [p[e]fj`ûm[e]], parfumeur; —ry, [p[e]fj`ûm[e]ri], reukwerk(en), parfumerie.
  • Perfunctoriness, [p[e]f`[a][n,]kt[e]rin[e]s], subst. v. Perfunctory, [p[e]f`[a][n,]kt[e]ri], zorgeloos, oppervlakkig, nonchalant, slordig: He held — receptions = maakte niet veel werk van het houden van recepties.
  • Perfuse, [p[e]fj`ûz], besprenkelen, overgieten, vervullen; subst. Perfusion, [p[e]fj`û[vz]'n].
  • Perhaps, [p[e]h`aps], [p[e]r`aps], misschien.
  • Peri, [p`îri], gevallen engel.
  • Perianth, [p`erianth], bloembekleedselen.
  • Periapt, [p`eriapt], amulet, behoedmiddel.
  • Pericardiac, [p|erik`âdi[e]k], Peric`a`rdial, Peric`a`rdian, Peric`a`rdic = tot het hartzakje behoorende; Pericarditis, [p|erikâd`a`itis], ontsteking van het hartzakje; P|eric`a`rdium = hartzakje.
  • Pericarp, [p`erikâp], zaadhuisje.
  • Pericles, [p`eriklîz].
  • Pericranium, [p|erikr`e`inj'm], schedel; schedelhuid.