Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/889

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

PROVINCE.


  • Protrude, [pr[e]tr`ûd], uitsteken, overhangen: Something —d from his robe which proved to be a claw = er stak iets uit zijn mantel; Protr`usion = uitsteking; Protr`usive: — motion = stootende beweging.
  • Protuberance, [pr[e]tj`ûb[e]r'ns], uitwas, knobbel, gezwel; Prot`uberant = uitstekend, uitpuilend, gezwollen; subst. Prot|uber`ation.
  • Proud, [praud], trotsch, hoovaardig, aanmatigend, fier; blij (Amer.): To be — of = trotsch zijn op; It does him — = het doet hem eer aan; As — as Lucifer = zoo trotsch als eene pauw; — flesh = wild vleesch (bij wonden); —-hearted; —-minded; —-spirited = met trotschen, fieren geest, hooghartig; —ish = ietwat trotsch.
  • Provable, [pr`ûv[e]b'l], bewijsbaar; subst. —ness; Prove, [prûv], bewijzen, beproeven, ondervinden, aantoonen, de proef maken op, blijken te zijn: To — false (true) = niet waar (waar) blijken; I have —d him to be a mean fellow = ik heb bewezen; The bill was —d = geverifieerd; Not —n = niet bewezen (formule waarmee in Schotland de jury een beschuldigde vrijspreekt); —r.
  • Provender, [pr`ov'nd[e]], droog voeder (hooi, haver, koren): He is —-pricked = de broodkruimels steken hem.
  • Proverb, [pr`ov[e]b], subst. spreekwoord, voorwerp van spot (The —s = Spreuken Salomo's); verb. van een spreekwoord voorzien: To be a — = spreekwoordelijk berucht zijn; —ial, [pr[e]v`[^a]bj'l], spreekwoordelijk: To be —ial for; —ialism = spreekwoordelijke uitdrukking; —ialist = maker en verzamelaar van spreekwoorden.
  • Provide, [pr[e]v`a`id], voorzien van, verschaffen, zorgen, maatregelen nemen: You must — your own supper = zorgen voor; The law —s that = de wet bepaalt, dat; We must — against it = daar moeten wij maatregelen tegen nemen; You have nobody to — for = waar ge voor zorgen kunt (moet); You have to — for nobody = voor niemand te zorgen; Are you —d for? = is er voor u gezorgd; hebt gij genoeg: The poor were —d with the necessaries of life = werden voorzien van; —d = mits, onder voorwaarde: —d schools = lagere gemeentescholen; Non —d schools = lagere scholen, die medebestuurd worden door het een of ander godsdienstig genootschap; Providence, [pr`ovidens], de Voorzienigheid, spaarzaamheid, voorzorg, voorzichtigheid: — protects children and drunken men; Under — = D. V. = Deo Volente = als het God behaagt; Pr`o`vident = voorzichtig, zorgend, zorgzaam: — bank = spaarkas; adj. Provid`e`ntial: God's — care; Prov`ider = verzorger, verschaffer.
  • Province, [pr`ovins], provincie, wingewest, kerspel, gebied, vak, sfeer: Arithmetic is not my — = mijn vak (en "fort") niet; That is within my — = behoort tot mijn departement, daar moet ik voor zorgen; —s: This gentleman is from the —s = meneer komt "van buiten"; Provincial,