Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/907

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

QUATERNARY.


  • Quarrier, [kw`orj[e]], arbeider in een Quarry, [kw`ori], subst. steengroeve; wild, prooi; — verb. uitgraven, delven uit; ploeteren: The — was worked by a firm = de steengroeve werd door eene firma geexploiteerd; —ings = brokjes steen of marmer; —man = Quarrier.
  • Quart, [kwöt], twee pint = 1/4 v. een gallon; tweepintskan.
  • Quart, [kât], vier opvolgende kaarten (piket).
  • Quartan, [kw`öt'n], vierdaagsch: — ague (fever).
  • Quarte, [kât], houw naar de linkerzijde van den tegenstander (bij het schermen).
  • Quarter, [kw`öt[e]], vierde deel, vierendeel, kwartaal, kwartier, ± 23 c.M.; ± 12,7 K.G.; wijk, landstreek, genade, kwartier (voor troepen), arm van een ra; — verb. in vier gelijke deelen verdeelen, vierendeelen, inkwartieren, ingekwartierd zijn: No — ought to be given or shown her = geene genade moet haar geschonken worden; The drums beat to —s = de trommen gaven het sein om in te rukken; We came to close —s with the enemy = wij werden met den vijand handgemeen; You have got nice —s here = een mooie kamer; They marched in close —s = in gesloten colonne; The men stood at —s = klaar voor den strijd; We are —ed among friends = bij vrienden ingekwartierd; I have as much a right to — my arms as any of you = mag evengoed mijn wapens op het schild plaatsen; —ing = het inkwartieren; het indeelen van een wapenschild; He has more —ings on his own side than any house in Europe = meer kwartieren op zijn wapenschild; —-bred = met 1/4 zuiver bloed (van raspaarden, etc.); —-day = betaal- of kwartaaldag (Lady-day = 25 Maart; Midsummer-day = 24 Juni; Michaelmas-day = 29 September, en Christmas-day = 25 December); —-deck = campagne; —master = kwartiermeester: —master-sergeant = fourier; —-profit system = stelsel, waarbij de schrijver 1/4 v. de winst krijgt; —-sessions = driemaandelijksche zittingen v. de vrederechters; —staff = stok; —ly, subst. en adj. driemaandelijksch (tijdschrift); —n = 0.142 L.; 2,27 L.; 0,1134 K.G.; —n-loaf = vierpondsbrood.
  • Quartet(te) [kwöt`et], kwartet.
  • Quarto, [kw`ötou], kwartijn; subst. en adj. kwarto.
  • Quartz, [kwöts], kwarts; —`i`ferous = kwartshoudend; —ite, [kw`ötsait], kwartsrots; —ose = kwarts bevattend; —y = van of als kwarts
  • Quash, [kwo[vs]], subst. Zie Squash; — verb. plat drukken, verpletteren, onderdrukken, nietig verklaren: The verdict was —ed = het vonnis werd vernietigd,
  • Quasi, [kw`e`is(a)i]: — nobility = de Baronets.
  • Quasimodo, [kw|asim`o`udou]: — Sunday = eerste Zondag na Paschen.
  • Quass, [kwas], kwass, een Russische drank.
  • Quassia, [kw`osi[e]], [kw`asi[e]], bitterhout; Quassin = het bittere bestanddeel hiervan.
  • Quaternary, [kwot`[â]n[e]ri], [kw[e]t`[â]n[e]ri], subst.