Page:1920 - Engelsch-Nederlandsch Woordenboek DP.pdf/908

From Wikisource
Jump to navigation Jump to search
This page needs to be proofread.

QUATRAIN.


  • het getal vier; adj. uit vier bestaande: Quat`e`rnion, subst. het getal vier, aantal van vier, vierlettergrepig woord.
  • Quatrain, [kw`otrein], [k`âtrein], vierregelig vers, kwatrijn.
  • Quaver, [kw`e`iv[e]], subst. 1/8 noot, triller, trilling; — verb. trillen, vibreeren, met trillers zingen; —er.
  • Quay, [kwei].
  • Quay, [kî], subst. kaai; — verb. van kaaien voorzien; —age = kaai- of werfgeld.
  • Quean, [kwîn], slet, zedelooze vrouw.
  • Queasiness, [kw`îzin[e]s], subst. v. Queasy, [kw`îzi], zwak, weekelijk, sentimenteel, kieskeurig, walgend, walgelijk.
  • Quebec, [kwib`ek].
  • Queen, [kwîn], subst. koningin; — verb. de koningin spelen, tot koningin maken, van eene koningin voorzien: To go to — = dam maken; — of the meadows = Meadow-*sweet; —-apple = renet; —-bee = bijenkoningin; — consort = gemalin van den koning; — dowager = koninginweduwe; — mother = koninginmoeder; — regent = koningin-regentes; — regnant = regeerende koningin; —'s-Bench Division = afdeeling van het hoogste Gerechtshof; —'s-carriage = gevangeniswagen; —'s-counsel = rijksadvocaat; —'s English = zuiver Engelsch; —'s-head = postzegel (met de beeltenis der koningin); —'s-metal = wit zilver; The —'s Speech = Troonrede; —'s ware = geglazuurd crêmekleurig aardewerk; —'s weather = prachtig weer; —hood = koninginneschap; —like, —ly = als eene koningin.
  • Queenborough, [kw`înb[e]r[e]].
  • Queer, [kw`î[e]], vreemd, zonderling, wonderlijk, verdacht, onlekker, uit zijn humeur, valsch: A — bill = onsoliede wissel: I am in — Street = ik heb me verzien, bedrogen; ik zit er "in"; I feel rather — to-day = ik voel me niet lekker vandaag; —ish = vrij zonderling; —ness = zonderlingheid.
  • Quell, [kwel], onderdrukken, bedwingen, dempen, tot rust brengen: The revolt was —ed = het oproer werd gedempt; —er.
  • Quench, [kwen[vs]], blusschen, lesschen, dempen, onderdrukken, doen bedaren; —able = wat gedempt of gelescht kan worden; —er = domper, een "glaasje"; —less = onbluschbaar, onleschbaar, onverzadelijk.
  • Quercus, [kw`[â]k[e]s], eik.
  • Querimonious, [kw|erim`o`unj[e]s], klagend, ontevreden, jammerend; subst. —ness.
  • Querl, [kw[â]l], bocht (Amer.).
  • Querulous, [kw`er(j)ul[a]s], klagend, ontevreden, jammerend; subst. —ness.
  • Query, [kw`îri], subst. vraag, vraagteeken, twijfel; — verb. vragen (naar), betwijfelen, van een vraagteeken voorzien: —, which of the two is right? = vrage: wie van beiden heeft gelijk.
  • Quest, [kwest], subst. zoeken, onderzoek; — verb. zoeken naar, onderzoeken: The — of the Holy Grail; To be in (To go in) — of = (gaan) zoeken naar; A fresh and —ing mind = onderzoekende geest; —er = speurhond.